doc/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/security/chapter.xml

4307 lines
178 KiB
XML
Raw Normal View History

<?xml version="1.0" encoding="iso-8859-1"?>
<!--
The FreeBSD Dutch Documentation Project
$FreeBSD$
%SOURCE% en_US.ISO8859-1/books/handbook/security/chapter.xml
%SRCID% 41645
-->
<chapter id="security">
<chapterinfo>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Matthew</firstname>
<surname>Dillon</surname>
<contrib>Veel uit dit hoofdstuk is overgenomen uit de
security(7) handleiding van </contrib>
</author>
</authorgroup>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Siebrand</firstname>
<surname>Mazeland</surname>
<contrib>Vertaald door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</chapterinfo>
<title>Beveiliging</title>
<indexterm><primary>beveiliging</primary></indexterm>
<sect1 id="security-synopsis">
<title>Overzicht</title>
<para>Dit hoofdstuk biedt een basisinleiding in
systeembeveiligingsconcepten, een aantal goede basisregels en
een paar gevorderde onderwerpen binnen &os;. Veel van de
onderwerpen die worden behandeld kunnen ook worden toegepast op
systemen en Internet in het algemeen. Het Internet is niet
langer een <quote>vriendelijke</quote> omgeving waar iedereen
een goede buur wil zijn. Het beveiligen van een systeem is
onontbeerlijk als gegevens, intellectueel eigendom, tijd en wat
dan ook uit de handen van hackers en dergelijke gehouden moeten
worden.</para>
<para>&os; biedt veel hulpmiddelen en mechanismen om te zorgen
voor de integriteit en veiligheid van een systeem en
netwerk.</para>
<para>Na het lezen van dit hoofdstuk weet de lezer:</para>
<itemizedlist>
<listitem>
<para>Van basis systeembeveiligingsconcepten in relatie tot
&os;.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Meer over verschillende versleutelingsmechanismen die
beschikbaar zijn in &os; zoals <acronym>DES</acronym> en
<acronym>MD5</acronym>.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hoe eenmalige wachtwoordautenticatie opgezet kan
worden.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hoe <acronym>TCP</acronym> Wrappers in te stellen voor
gebruik met <application>inetd</application>.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hoe <application>Kerberos5</application> op &os; opgezet
kan worden.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hoe IPsec wordt ingesteld en hoe een
<acronym>VPN</acronym> op te zetten tussen &os; en
&microsoft.windows; machines.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hoe <application>OpenSSH</application>, &os;'s
<acronym>SSH</acronym> implementatie, in te stellen en te
gebruiken.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Wat bestandssysteem-<acronym>ACL</acronym>s zijn en hoe
die te gebruiken;</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hoe het hulpprogramma
<application>Portaudit</application> gebruikt kan worden om
softwarepakketten uit de Portscollectie te auditen.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hoe om te gaan met publicaties van &os;
beveiligingswaarschuwingen.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Iets van procesaccounting en hoe dat is in te schakelen
in &os;.</para>
</listitem>
</itemizedlist>
<para>Er wordt aangenomen dat de lezer van dit hoofdstuk:</para>
<itemizedlist>
<listitem>
<para>Basisbegrip heeft van &os; en Internetconcepten.</para>
</listitem>
</itemizedlist>
<para>In dit boek worden nog meer onderwerpen met betrekking tot
beveiliging beschreven. Zo wordt bijvoorbeeld Verplichte
Toegangscontrole (Mandatory Access Control) besproken in <xref
linkend="mac"/> en Internet Firewalls in <xref
linkend="firewalls"/>.</para>
</sect1>
<sect1 id="security-intro">
<title>Introductie</title>
<para>Beveiliging is een taak die begint en eindigt bij de
systeembeheerder. Hoewel alle BSD &unix; meergebruikerssystemen
enige inherente beveiliging kennen, is het bouwen en onderhouden
van additionele beveiligingsmechanismen om de gebruikers
<quote>eerlijk</quote> te houden waarschijnlijk een van de
zwaarste taken voor de systeembeheerder. Machines zijn zo veilig
als ze gemaakt worden en beveiligingsoverwegingen staan altijd op
gespannen voet met de wens om gebruiksvriendelijkheid. &unix;
systemen zijn in het algemeen in staat tot het tegelijkertijd
uitvoeren van een enorm aantal processen en veel van die
processen acteren als server - daarmee wordt bedoeld dat externe
entiteiten er verbindingen mee kunnen maken en ertegen kunnen
praten. Nu de minicomputers en mainframes van gisteren de
desktops van vandaag zijn en computers onderdeel zijn van
netwerken en internetwerken, wordt beveiliging nog
belangrijker.</para>
<para>Systeembeveiliging heeft ook te maken met het omgaan met
verschillende vormen van aanvallen, zoals een poging om een
systeem te crashen of op een andere manier onstabiel te maken,
zonder te proberen de <username>root</username> account aan te
vallen (<quote>break root</quote>). Aandachtspunten voor
beveiliging kunnen opgesplitst worden in categorie<69>n:</para>
<orderedlist>
<listitem>
<para>Ontzeggen van dienst aanvallen (<quote>Denial of
Service</quote>).</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Gebruikersaccounts compromitteren.</para>
</listitem>
<listitem>
<para><username>root</username> compromitteren via
toegankelijke servers.</para>
</listitem>
<listitem>
<para><username>root</username> compromitteren via
gebruikersaccounts.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Achterdeur cre<72>ren (<quote>Backdoor</quote>).</para>
</listitem>
</orderedlist>
<indexterm>
<primary>DoS aanvallen</primary>
<see>Ontzegging van Dienst (DoS)</see>
</indexterm>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>Ontzegging van Dienst DoS aanvallen</secondary>
<see>(DoS)</see>
</indexterm>
<indexterm><primary>Ontzegging van Dienst (DoS)</primary></indexterm>
<para>Een ontzegging van dienst (DoS) aanval is een techniek die
de machine middelen ontneemt. In het algemeen zijn DoS aanvallen
brute kracht mechanismen die proberen de machine te crashen of op
een andere manier onbruikbaar te maken door de machine of de
netwerkcode te overvragen. Sommige DoS aanvallen proberen
misbruik te maken van bugs in de netwerkcode om een machine met
een enkel pakket te crashen. Zoiets kan alleen gerepareerd
worden door een aanpassing aan de kernel te maken. Aanvallen op
servers kunnen vaak hersteld worden door op de juiste wijze
opties in stellen om de belasting van servers te limiteren in
ongunstige omstandigheden. Omgaan met brute kracht aanvallen is
lastiger. Zo is een aanval met gefingeerde pakketten
(<quote>spoofed-packet</quote>) vrijwel niet te stoppen, behalve
dan door het systeem van Internet los te koppelen. Misschien
gaat de machine er niet door plat, maar het kan wel een volledige
Internetverbinding verzadigen.</para>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>account compromitteren</secondary>
</indexterm>
<para>Een gecompromitteerde gebruikersaccount komt nog veel vaker
voor dan een DoS aanval. Veel systeembeheerders draaien nog
steeds standaard <application>telnetd</application>,
<application>rlogind</application>,
<application>rshd</application> en
<application>ftpd</application> servers op hun machines. Deze
servers communiceren standaard niet over beveiligde verbindingen.
Het resultaat is dat als er een redelijk grote gebruikersgroep
is, er altijd wel van een of meer van de gebruikers die van
afstand op dat systeem aanmelden (wat toch de meest normale en
makkelijke manier is om op een systeem aan te melden) het
wachtwoord is afgeluisterd (<quote>sniffed</quote>). Een
oplettende systeembeheerder analyseert zijn logboekbestanden om
te zoeken naar verdachte bronadressen, zelfs als het om
succesvolle aanmeldpogingen gaat.</para>
<para>Uitgangspunt moet altijd zijn dat als een aanvaller toegang
heeft tot een gebruikersaccount, de aanvaller de
<username>root</username> account kan compromitteren. In
werkelijkheid is het wel zo dat voor een systeem dat goed
beveiligd is en goed wordt onderhouden, toegang tot een
gebruikersaccount niet automatisch betekent dat de aanvaller ook
<username>root</username> privileges kan krijgen. Het is van
belang dit onderscheid te maken, omdat een aanvaller zonder
toegang tot <username>root</username> in het algemeen zijn sporen
niet kan wissen en op z'n best wat kan rommelen met bestanden van
de gebruiker of de machine kan crashen. Gecompromitteerde
gebruikersaccounts zijn vrij normaal omdat gebruikers normaliter
niet de voorzorgsmaatregelen nemen die systeembeheerders
nemen.</para>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>achterdeuren</secondary>
</indexterm>
<para>Systeembeheerders moeten onthouden dat er in potentie heel
veel manieren zijn om toegang tot <username>root</username> te
krijgen. Een aanvaller zou het
<username>root</username> wachtwoord kunnen kennen, een bug kunnen
ontdekken in een dienst die onder <username>root</username>
draait en daar via een netwerkverbinding op in kunnen breken of
een aanvaller zou een probleem kennen met een suid-root programma
dat de aanvaller in staat stelt <username>root</username> te
worden als hij eenmaal toegang heeft tot een gebruikersaccount.
Als een aanvaller een manier heeft gevonden om
<username>root</username> te worden op een machine, dan hoeft
hij misschien geen achterdeur (<quote>backdoor</quote>) te
installeren. Veel bekende manieren die zijn gevonden om
<username>root</username> te worden, en weer zijn afgesloten,
vereisen veel werk van de aanvaller om zijn rommel achter zich op
te ruimen, dus de meeste aanvallers installeren een achterdeur.
Een achterdeur biedt de aanvaller een manier om makkelijk opnieuw
<username>root</username> toegang tot het systeem te krijgen, maar
dit geeft de slimme systeembeheerder ook een makkelijke manier om
de inbraak te ontdekken. Het onmogelijk maken een achterdeur te
installeren zou best wel eens nadelig kunnen zijn voor
beveiliging, omdat hiermee nog niet het gat gedicht is waardoor
er in eerste instantie is ingebroken.</para>
<para>Beveiligingsmaatregelen moeten altijd ge<67>mplementeerd
worden in een meerlagenmodel en worden als volgt
gecategoriseerd:</para>
<orderedlist>
<listitem>
<para>Beveiligen van <username>root</username> en
medewerkersaccounts.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Beveiligen van <username>root</username> &ndash; servers
onder <username>root</username> en suid-/sgid-binaire
bestanden.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Beveiligen van gebruikersaccounts.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Beveiligen van het wachtwoordbestand.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Beveiligen van de kern van de kernel, ruwe apparaten
en bestandssystemen.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Snel detecteren van ongeoorloofde wijzigingen aan het
systeem.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Paranoia.</para>
</listitem>
</orderedlist>
<para>In het volgende onderdeel van dit hoofdstuk gaan we dieper in
op de bovenstaande punten.</para>
</sect1>
<sect1 id="securing-freebsd">
<title>&os; beveiligen</title>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>&os; beveiligen</secondary>
</indexterm>
<note>
<title>Commando versus protocol</title>
<para>In dit hele document gebruiken we
<application>vette</application> tekst om te verwijzen naar een
commando of applicatie en een <command>monospaced</command>
lettertype om te verwijzen naar specifieke commando's.
Protocollen staan vermeld in een normaal lettertype. Dit
typografische onderscheid is zinvol omdat bijvoorbeeld ssh
zowel een protocol als een commando is.</para>
</note>
<para>In de volgende onderdelen behandelen we de methodes uit de
<link linkend="security-intro">vorige paragraaf</link> om een
&os;-systeem te beveiligen.</para>
<sect2 id="securing-root-and-staff">
<title>Beveiligen van <username>root</username> en
medewerkersaccounts.</title>
<indexterm><primary><command>su</command></primary></indexterm>
<para>Om te beginnen: doe geen moeite om medewerkersaccounts
te beveiligen als de <username>root</username> account niet
beveiligd is. Op de meeste systemen heeft de
<username>root</username> account een wachtwoord. Als eerste
moet aangenomen worden dat dit wachtwoord
<emphasis>altijd</emphasis> gecompromitteerd is. Dit betekent
niet dat het wachtwoord verwijderd moet worden. Het wachtwoord
is namelijk bijna altijd nodig voor toegang via het console van
de machine. Het betekent wel dat het niet mogelijk gemaakt
moet worden om het wachtwoord te gebruiken buiten het console
om en mogelijk zelfs niet via het &man.su.1; commando. Pty's
moeten bijvoorbeeld gemarkeerd staan als onveilig
(<quote>insecure</quote>) in het bestand
<filename>/etc/ttys</filename> zodat direct aanmelden met
<username>root</username> via <command>telnet</command>
of <command>rlogin</command> niet wordt toegestaan. Als andere
aanmelddiensten zoals <application>sshd</application> gebruikt
worden, dan hoort direct aanmelden via
<username>root</username> uitgeschakeld staat. Dit kan door
het bestand <filename>/etc/ssh/sshd_config</filename> te
bewerken en ervoor te zorgen dat
2010-02-28 13:31:08 +01:00
<literal>PermitRootLogin</literal> op <literal>no</literal>
staat. Dit moet gebeuren voor iedere methode van toegang
&ndash; diensten zoals FTP worden vaak over het hoofd gezien.
Het direct aanmelden van <username>root</username> hoort alleen
te mogen via het systeemconsole.</para>
<indexterm><primary><groupname>wheel</groupname></primary></indexterm>
<para>Natuurlijk moet een systeembeheerder de mogelijkheid hebben
om <username>root</username> te worden. Daarvoor kunnen een
paar gaatjes geprikt worden. Maar dan moet ervoor gezorgd
worden dat er voor deze gaatjes extra aanmelden met een
wachtwoord nodig is. E<>n manier om
<username>root</username> toegankelijk te maken is door het
toevoegen van de juiste medewerkersaccounts aan de
<groupname>wheel</groupname> groep (in
<filename>/etc/group</filename>). De medewerkers die lid zijn
van de groep <groupname>wheel</groupname> mogen
<command>su</command>&ndash;en naar <username>root</username>.
Maak medewerkers nooit <quote>native</quote> lid van de groep
<groupname>wheel</groupname> door ze in de groep
<groupname>wheel</groupname> te plaatsen in
<filename>/etc/group</filename>. Medewerkersaccounts horen lid
te zijn van de groep <groupname>staff</groupname> en horen dan
pas toegevoegd te worden aan de groep
<groupname>wheel</groupname> in het bestand
<filename>/etc/group</filename>. Alleen medewerkers die ook
echt toegang tot <username>root</username> nodig hebben horen
in de groep <groupname>wheel</groupname> geplaatst te worden.
Het is ook mogelijk, door een autenticatiemethode als Kerberos
te gebruiken, om het bestand <filename>.k5login</filename> van
Kerberos in de <username>root</username> account te gebruiken
om een &man.ksu.1; naar <username>root</username> toe te staan
zonder ook maar iemand lid te maken van de groep
<groupname>wheel</groupname>. Dit is misschien wel een
betere oplossing, omdat het
<groupname>wheel</groupname>-mechanisme het nog steeds mogelijk
maakt voor een inbreker <username>root</username> te breken als
de inbreker een wachtwoordbestand te pakken heeft gekregen en
toegang kan krijgen tot <20><>n van de
medewerkersaccounts. Hoewel het instellen van het
<groupname>wheel</groupname>-mechanisme beter is dan niets, is
het niet per se de meest veilige optie.</para>
<para>Om een account volledig op slot te zetten, dient het
commando &man.pw.8; gebruikt te worden:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>pw lock <replaceable>staff</replaceable></userinput></screen>
<para>Dit voorkomt dat de gebruiker zich aanmeldt via enig
mechanisme, inclusief &man.ssh.1;.</para>
<para>Een andere manier om toegang tot accounts te blokkeren is om
het versleutelde wachtwoord door een enkel
<quote><literal>*</literal></quote>-karakter te vervangen. Dit
karakter zal nooit overeenkomen met het versleutelde wachtwoord
en dus gebruikerstoegang blokkeren. Het volgende
medewerkersaccount bijvoorbeeld:</para>
<programlisting>foobar:R9DT/Fa1/LV9U:1000:1000::0:0:Foo Bar:/home/foobar:/usr/local/bin/tcsh</programlisting>
<para>zou veranderd moeten worden in:</para>
<programlisting>foobar:*:1000:1000::0:0:Foo Bar:/home/foobar:/usr/local/bin/tcsh</programlisting>
<para>Dit voorkomt dat de gebruiker <username>foobar</username>
zich aanmeldt met conventionele methoden. Deze methode om
toegang te beperken werkt niet op sites die
<application>Kerberos</application> gebruiken of in situaties
waarin de gebruiker met &man.ssh.1; sleutels heeft
ge<67>nstalleerd.</para>
<para>Deze beveiligingsmechanismen hebben ook als uitgangspunt dat
vanaf een zwaarder beveiligde machine wordt aangemeld op een
minder beveiligd systeem. Als een hoofdserver bijvoorbeeld
allerlei servers draait, zou het werkstation er geen moeten
draaien. Om een werkstation redelijk veilig te laten zijn,
dienen er zo min mogelijk servers op te draaien, bij voorkeur
zelfs geen en er zou een schermbeveiliging met
wachtwoordbeveiliging op moeten draaien. Maar als een aanvaller
fysieke toegang heeft tot een werkstation, dan kan hij elke
beveiliging die erop is aangebracht omzeilen. Dit probleem
dient echt overwogen te worden, net als het feit dat de meeste
aanvallen van een afstand plaatsvinden, via het netwerk, door
mensen die geen fysieke toegang hebben tot werkstations of
servers.</para>
<para>Het gebruik van iets als Kerberos geeft de mogelijkheid
om het wachtwoord van de account van een medewerker buiten
gebruik te stellen of te wijzigen op <20><>n plaats,
waarbij het meteen actief is op alle machines waarop die
medewerker een account heeft. Als de account van een
medewerker gecompromitteerd raakt, moet vooral de mogelijkheid
om per direct het wachtwoord voor machines te kunnen aanpassen
niet onderschat worden. Met afzonderlijke wachtwoorden kan het
veranderen van wachtwoorden op N systemen een puinhoop worden.
Met Kerberos kunnen ook wachtwoordrestricties opgelegd worden:
het is niet alleen mogelijk om een Kerberos
<quote>ticket</quote> na een bepaalde tijd te laten verlopen,
maar het Kerberos systeem kan afdwingen dat de gebruiker na een
bepaalde tijd een nieuw wachtwoord kiest (na bijvoorbeeld een
maand).</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Beveiligen van <username>root</username> &ndash; servers
onder <username>root</username> en suid-/sgid-binaire
bestanden</title>
<indexterm><primary><command>ntalk</command></primary></indexterm>
<indexterm><primary><command>comsat</command></primary></indexterm>
<indexterm><primary><command>finger</command></primary></indexterm>
<indexterm><primary>zandbakken</primary></indexterm>
<indexterm><primary><application>sshd</application></primary></indexterm>
<indexterm><primary><application>telnetd</application></primary></indexterm>
<indexterm><primary><application>rshd</application></primary></indexterm>
<indexterm><primary><application>rlogind</application></primary></indexterm>
<para>Een voorzichtige systeembeheerder draait alleen die servers
die nodig zijn, niets meer, niets minder. Bedenk dat
servers van derde partijen vaak de meeste neiging hebben tot
het vertonen van bugs. Zo staat bijvoorbeeld het draaien van
een oude versie van <application>imapd</application> of
<application>popper</application> gelijk aan het weggeven van
de <username>root</username> account aan de hele wereld. Draai
nooit een server die niet zorgvuldig is onderzocht. Veel
servers hoeven niet te draaien als <username>root</username>.
Zo kunnen de <application>ntalk</application>,
<application>comsat</application> en
<application>finger</application> daemons bijvoorbeeld draaien
in speciale gebruikerszandbakken
(<quote><firstterm>sandboxes</firstterm></quote>). Een zandbak
is niet perfect, tenzij er heel veel moeite gedaan wordt, maar
de meerlagenbenadering blijft bestaan: als iemand via een
server die in een zandbak draait weet in te breken, dan moeten
ze eerst nog uit de zandbak komen. Hoe groter het aantal lagen
is waar een inbreker doorheen moet, hoe kleiner de kans op
succes is. <username>root</username> gaten zijn historisch
gezien aanwezig geweest in vrijwel iedere server die ooit als
<username>root</username> gedraaid heeft, inclusief de
basisservers van een systeem. Op een machine waarop mensen
alleen aanmelden via <application>sshd</application> en nooit
via <application>telnetd</application> of
<application>rshd</application> of
<application>rlogind</application> dienen die servers
uitgeschakeld te worden!</para>
<para>&os; draait <application>ntalkd</application>,
<application>comsat</application> en
<application>finger</application> tegenwoordig standaard in een
zandbak. Een ander programma dat misschien beter in een
zandbak kan draaien is &man.named.8;. In
<filename>/etc/defaults/rc.conf</filename> staat als commentaar
welke parameters er nodig zijn om
<application>named</application> in een zandbak te draaien.
Afhankelijk van of het een nieuwe systeeminstallatie of het
bijwerken van een bestaand systeem betreft, worden de speciale
gebruikersaccounts die bij die zandbakken horen misschien niet
ge<67>nstalleerd. Een voorzichtige systeembeheerder
onderzoekt en implementeert zandbakken voor servers waar dat
ook maar mogelijk is.</para>
<indexterm><primary><application>sendmail</application></primary></indexterm>
<para>Er zijn een aantal diensten die vooral niet in een zandbak
draaien: <application>sendmail</application>,
<application>popper</application>,
<application>imapd</application>,
<application>ftpd</application> en andere. Voor sommige
servers zijn alternatieven, maar dat kost misschien meer tijd
dan er te besteden is (gemak dient de mens). Het kan voorkomen
dat deze servers als <username>root</username> moeten draaien
en dat er vertrouwd moet worden op andere mechanismen om een
inbraak via die servers te detecteren.</para>
<para>De andere grote mogelijkheid voor <username>root</username>
gaten in een systeem zijn de suid-root en sgid-binaire
bestanden die ge<67>nstalleerd zijn op een systeem. Veel van
die bestanden, zoals <application>rlogin</application>, staan in
<filename class="directory">/bin</filename>,
<filename class="directory">/sbin</filename>,
<filename class="directory">/usr/bin</filename> of
<filename class="directory">/usr/sbin</filename>. Hoewel het niet 100%
veilig is, mag aangenomen worden dat de suid- en sgid-binaire bestanden
van een standaardsysteem redelijk veilig zijn. Toch worden er
nog wel eens <username>root</username> gaten gevonden in deze
bestanden. Zo is er in 1998 een <username>root</username> gat
gevonden in <literal>Xlib</literal> waardoor
<application>xterm</application> (die normaliter suid is)
kwetsbaar bleek. Een voorzichtige systeembeheerder kiest voor
<quote>better to be safe than sorry</quote> door de
suid-bestanden die alleen medewerkers hoeven uit te voeren aan
een speciale groep toe te wijzen en de suid-bestanden die
niemand gebruikt te lozen (<command>chmod 000</command>). Een
server zonder monitor heeft normaal gezien
<application>xterm</application> niet nodig. Sgid-bestanden
kunnen bijna net zo gevaarlijk zijn. Als een inbreker een
sgid-kmem stuk kan krijgen, dan kan hij wellicht
<filename>/dev/kmem</filename> lezen en dus het gecodeerde
wachtwoordbestand, waardoor mogelijk ieder account met
een wachtwoord besmet is. Een inbreker toegang tot de groep
<literal>kmem</literal> kan krijgen, zou bijvoorbeeld mee
kunnen kijken met de toetsaanslagen die ingegeven worden via de
pty's, inclusief die pty's die gebruikt worden door gebruikers
die via beveiligde methodes aanmelden. Een inbreker die
toegang krijgt tot de groep <groupname>tty</groupname> kan naar
bijna alle tty's van gebruikers schrijven. Als een gebruiker
een terminalprogramma of een terminalemulator met een
toetsenbordsimulatieoptie draait, dan kan de inbreker in
potentie een gegevensstroom genereren die ervoor zorgt dat de
terminal van de gebruiker een commando echot, dat dan wordt
uitgevoerd door die gebruiker.</para>
</sect2>
<sect2 id="secure-users">
<title>Beveiligen van gebruikersaccounts</title>
<para>Gebruikersaccounts zijn gewoonlijk het meest lastig om te
beveiligen. Hoewel er allerlei draconische maatregelen genomen
kunnen worden met betrekking tot de medewerkers en hun
wachtwoorden <quote>weggesterd</quote> kunnen worden, gaat dat
waarschijnlijk niet lukken met de gewone gebruikersaccounts.
Als er toch voldoende vrijheid is, dan prijst de beheerder zich
gelukkig en is het misschien toch mogelijk de accounts
voldoende te beveiligen. Als die vrijheid er niet is, dan
moeten die accounts gewoon netter gemonitord worden. Het
gebruik van <application>ssh</application> en
<application>Kerberos</application> voor gebruikersaccounts is
problematischer vanwege het extra beheer en de ondersteuning,
maar nog steeds een prima oplossing in vergelijking met een
versleuteld wachtwoordbestand.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Beveiligen van het wachtwoordbestand</title>
<para>De enige echte oplossing is zoveel mogelijk wachtwoorden
wegsterren en <application>ssh</application>
of <application>Kerberos</application> gebruiken voor toegang
tot die accounts. Hoewel een gecodeerd wachtwoordbestand
(<filename>/etc/spwd.db</filename>) alleen gelezen kan worden
door <username>root</username>, is het wel mogelijk dat een
inbreker leestoegang krijgt tot dat bestand zonder dat de
aanvaller root-schrijftoegang krijgt.</para>
<para>Beveiligingsscripts moeten altijd controleren op en
rapporteren over wijzigingen in het wachtwoordbestand (zie ook
<link linkend="security-integrity">Bestandsintegriteit
Controleren</link> hieronder).</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Beveiligen van de kern van de kernel, ruwe apparaten en
bestandssystemen</title>
<para>Als een aanvaller toegang krijgt tot
<username>root</username> dan kan hij ongeveer alles, maar er
zijn een paar slimmigheidjes. Zo hebben bijvoorbeeld de meeste
moderne kernels een ingebouwd pakketsnuffelstuurprogramma
(<quote>packet sniffing</quote>). Bij &os; is dat het
<devicename>bpf</devicename> apparaat. Een inbreker zal in het
algemeen proberen een pakketsnuffelaar te draaien op een
gecompromitteerde machine. De inbreker hoeft deze mogelijkheid
niet te hebben en bij de meeste systemen is het niet verplicht
het <devicename>bpf</devicename> apparaat mee te
compileren.</para>
<indexterm><primary><command>sysctl</command></primary></indexterm>
<para>Maar zelfs als het <devicename>bpf</devicename>
apparaat is uitgeschakeld, dan zijn er nog
<filename>/dev/mem</filename> en
<filename>/dev/kmem</filename>. De inbreker kan namelijk nog
schrijven naar ruwe schrijfapparaten. En er is ook nog een
optie in de kernel die modulelader (<quote>module
loader</quote>) heet, &man.kldload.8;. Een ondernemende
inbreker kan een KLD-module gebruiken om zijn eigen
<devicename>bpf</devicename>-apparaat of een ander
snuffelapparaat te installeren in een draaiende kernel. Om
deze problemen te voorkomen, moet de kernel op een hoger
veiligheidsniveau draaien, ten minste securelevel 1.</para>
<para>Het veiligheidsniveau van de kernel kan op een aantal
manieren worden ingesteld. De eenvoudigste manier om het
veiligheidsniveau van een draaiende kernel te verhogen is met
<command>sysctl</command> op de kernelvariabele
<varname>kern.securelevel</varname>:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>sysctl kern.securelevel=<replaceable>1</replaceable></userinput></screen>
<para>Standaard start de kernel van &os; op met een
veiligheidsniveau van -1. Het veiligheidsniveau blijft -1
tenzij het is veranderd, <20>fwel door de beheerder
<09>fwel door &man.init.8; vanwege een instelling in de
opstartscripts. Het veiligheidsniveau kan tijdens het opstarten
van het systeem verhoogd worden door de variabele
<varname>kern_securelevel_enable</varname> op
<literal>YES</literal> te zetten in het bestand
<filename>/etc/rc.conf</filename>, en de waarde van de variabele
<varname>kern_securelevel</varname> op het gewenste
veiligheidsniveau in te stellen.</para>
<para>Het standaard veiligheidsniveau van een &os;-systeem direct
nadat de opstartscripts zijn uitgevoerd is -1. Dit wordt
<quote>onveilige modus</quote> genoemd omdat de onveranderlijke
bestandsvlag uitgezet kan worden, er van/naar alle apparaten mag
worden gelezen en geschreven, enzovoorts.</para>
<para>Als eenmaal het veiligheidsniveau op 1 of een hogere waarde
is ingesteld, worden de alleen-toevoegen en onveranderlijke
bestanden gehonoreerd, deze kunnen niet worden uitgezet, en
wordt toegang tot rauwe apparaten ontzegd. Hogere niveaus
beperken nog meer bewerkingen. Lees, voor een volledige
beschrijving van het effect van de verschillende
veiligheidsniveaus, de handleidingpagina &man.security.7;.</para>
<note>
<para>Het ophogen van het veiligheidsniveau naar 1 of hoger kan
enkele problemen met X11 (toegang tot
<filename>/dev/io</filename> zal worden geblokkeerd), of met
de installatie van &os; wanneer die vanaf de broncode is
gebouwd (het gedeelte <maketarget>installword</maketarget> van
het proces moet tijdelijk de alleen-toevoegen en
onveranderlijke vlaggen van sommige bestanden uitzetten), en
met enkele andere gevallen veroorzaken. Soms, zoals het geval
is met X11, is het mogelijk om dit te omzeilen door
&man.xdm.1; behoorlijk vroeg in het opstartproces te starten,
wanneer het veiligheidsniveau nog laag genoeg is.
Omzeilmethoden zoals deze zijn misschien niet voor alle
veiligheidsniveaus of voor alle beperkingen die ze opleggen
mogelijk. Wat vooruit plannen is een goed idee. Het is
belangrijk om de beperkingen die door elk veiligheidsniveau
worden opgelegd te begrijpen omdat ze het gebruiksgemak van
het systeem sterk verminderen. Het vergemakkelijkt ook het
kiezen van eens standaardinstelling en voorkomt allerlei
verassingen.</para>
</note>
<para>Als het veiligheidsniveau van de kernel naar 1 of hoger
wordt verhoogd, kan het nuttig zijn om de vlag
<literal>schg</literal> aan te zetten voor kritieke
opstartprogramma's, mappen, en scriptbestanden (i.e., alles dat
gedraaid wordt tot het punt waar het veiligheidsniveau wordt
ingesteld). Dit kan overdreven zijn, en het bijwerken van het
systeem is veel moeilijker wanneer het op een hoog
veiligheidsniveau werkt. Een minder beperkend compromis is om
het systeem op een hoger veiligheidsniveau te draaien maar het
aanzetten van de vlag <literal>schg</literal> voor elk
systeembestand en -map onder de zon over te slaan. Een andere
mogelijkheid is om <filename class="directory">/</filename> en
<filename class="directory">/usr</filename> simpelweg als alleen-lezen
aan te koppelen. Het dient opgemerkt te worden dat het te draconisch
zijn over wat is toegestaan het belangrijke detecteren van een
inbraak kan verhinderen.</para>
</sect2>
<sect2 id="security-integrity">
<title>Bestandsintegriteit controleren: binaire bestanden,
instellingenbestanden, enzovoort</title>
<para>Als puntje bij paaltje komt kan de kern van een systeem
maar tot een bepaald punt beveiligd worden zonder dat het
minder prettig werken wordt. Zo werk het zetten van de
<literal>schg</literal> bit met <command>chflags</command> op
de meeste bestanden in <filename class="directory">/</filename> en
<filename class="directory">/usr</filename> waarschijnlijk averechts,
omdat, hoewel de bestanden beschermd zijn, ook het venster waarin
detectie plaats kan vinden is gesloten. De laatste laag van
beveiliging is waarschijnlijk de meest belangrijke: detectie.
Alle overige beveiliging is vrijwel waardeloos (of nog erger:
geeft een vals gevoel van beveiliging) als een mogelijke inbraak
niet gedetecteerd kan worden. Een belangrijk doel van het
meerlagenmodel is het vertragen van een aanvaller, nog meer dan
hem te stoppen, om hem op heterdaad te kunnen betrappen.</para>
<para>De beste manier om te zoeken naar een inbraak is zoeken
naar gewijzigde, ontbrekende of onverwachte bestanden. De beste
manier om te zoeken naar gewijzigde bestanden is vanaf een
ander (vaak gecentraliseerd) systeem met beperkte toegang.
Met zelfgeschreven scripts op dat extra beveiligde systeem met
beperkte toegang is een beheerder vrijwel onzichtbaar voor
mogelijke aanvallers en dat is belangrijk. Om het nut te
maximaliseren moeten in het algemeen dat systeem met beperkte
toegang best veel rechten gegeven worden op de andere machines
in het netwerk, vaak via een alleen-lezen NFS-export van de
andere machines naar het systeem met beperkte toegang of door
<application>ssh</application> sleutelparen in te stellen om
het systeem met beperkte toegang een
<application>ssh</application> verbinding te laten maken met de
andere machines. Buiten het netwerkverkeer, is NFS de minst
zichtbare methode. Hierdoor kunnen de bestandssystemen
op alle cli<6C>ntmachines vrijwel ongezien gemonitord worden.
Als de server met beperkte toegang verbonden is met de
cli<6C>ntmachines via een switch, dan is de NFS-methode vaak
de beste keus. Als de server met beperkte toegang met de andere
machines is verbonden via een hub of door meerdere routers, dan
is de NFS-methode wellicht niet veilig genoeg (vanuit een
netwerk standpunt) en kan beter <application>ssh</application>
gebruikt worden, ondanks de audit-sporen die
<application>ssh</application> achterlaat.</para>
<para>Als de machine met beperkte toegang eenmaal minstens
leestoegang heeft tot een cli<6C>ntsysteem dat het moet gaan
monitoren, dan moeten scripts gemaakt worden om dat monitoren
ook echt uit te voeren. Uitgaande van een NFS-koppeling, kunnen
de scripts gebruik maken van eenvoudige systeem hulpprogramma's
als &man.find.1; en &man.md5.1;. We adviseren minstens
<09><>n keer per dag een md5 te maken van alle
bestanden op de cli<6C>ntmachine en van instellingenbestanden
als in <filename class="directory">/etc</filename> en
<filename class="directory">/usr/local/etc</filename> zelfs vaker.
Als er verschillen worden aangetroffen ten opzichte van de basis md5
informatie op het systeem met beperkte toegang, dan hoort het
script te gillen om een beheerder die het moet gaan uitzoeken.
Een goed beveiligingsscript controleert ook op onverwachte
suid-bestanden en op nieuwe en verwijderde bestanden op
systeempartities als <filename class="directory">/</filename> en
<filename class="directory">/usr</filename>.</para>
<para>Als <application>ssh</application> in plaats van NFS wordt
gebruikt, dan is het schrijven van het script lastiger. Dan
moeten de scripts met <command>scp</command> naar de cli<6C>nt
verplaatst worden om ze uit te voeren, waardoor ze zichtbaar
worden. Voor de veiligheid dienen ook de binaire bestanden die
het script gebruikt, zoals &man.find.1;, gekopieerd te
worden. De <application>ssh</application>-cli<6C>nt op de
cli<6C>nt zou al gecompromitteerd kunnen zijn. Het is
misschien noodzakelijk ssh te gebruiken over onveilige
verbindingen, maar dat maakt alles een stuk lastiger.</para>
<para>Een goed beveiligingsscript voert ook controles uit op de
instellingenbestanden van gebruikers en medewerkers:
<filename>.rhosts</filename>, <filename>.shosts</filename>,
<filename>.ssh/authorized_keys</filename>, enzovoort.
Dat zijn bestanden die buiten het bereik van de
<literal>MD5</literal>-controle vallen.</para>
<para>Als gebruikers veel schijfruimte hebben, dan kan het te lang
duren om alle bestanden op deze partitie te controleren. In dat
geval is het verstandig de koppelvlaggen zo in te stellen dat
suid-binaire bestanden op die partities niet zijn toegestaan.
Zie daarvoor de optie <literal>nosuid</literal> (zie
&man.mount.8;). Die partities moeten wel toch nog minstens eens
per week doorzocht worden, omdat het doel van deze
beveiligingslaag het ontdekken van een inbraakpoging is, of die
nu succesvol is of niet.</para>
<para>Procesverantwoording (zie &man.accton.8;) kost relatief
gezien weinig en kan bijdragen aan een evaluatie mechanisme
voor na inbraken. Het is erg handig om uit te zoeken hoe
iemand precies heeft ingebroken op het systeem, mits het
bestand nog onbeschadigd is na de inbraak.</para>
<para>Tenslotte horen beveiligingsscripts de logboekbestanden te
verwerken en de logboekbestanden zelf horen zo veilig mogelijk
tot stand te komen. <quote>remote syslog</quote> kan erg
zinvol zijn. Een aanvaller zal proberen zijn sporen uit te
wissen en logboekbestanden zijn van groot belang voor een
systeembeheerder als het gaat om uitzoeken wanneer en hoe er is
ingebroken. Een manier om logboekbestanden veilig te stellen
is door het systeemconsole via een seri<72>le poort aan te
sluiten op een veilige machine en zo informatie te
verzamelen.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Paranoia</title>
<para>Een beetje paranoia is niet verkeerd. Eigenlijk kan de
systeembeheerder zoveel beveiligingsopties inschakelen als hij
wil, als deze maar geen impact hebben op het gebruiksgemak en
de beveiligingsopties die <emphasis>wel</emphasis> impact
hebben op het gebruiksgemak kunnen ingeschakeld worden als daar
zorgvuldig mee wordt omgegaan. Nog belangrijker is misschien
dat er een juiste combinatie wordt gevonden. Als de
aanbevelingen uit dit document woord voor woord worden
opgevolgd, dan worden daarmee de methodes aan een toekomstige
aanvaller verraden, die ook toegang heeft tot dit
document.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Ontzeggen van Dienst aanvallen</title>
<indexterm><primary>Ontzegging van Dienst (DoS)</primary></indexterm>
<para>In deze paragraaf worden Ontzeggen van Dienst aanvallen
(<quote>Denial of Service</quote> of DoS) behandeld. Een
DoS-aanval wordt meestal uitgevoerd als pakketaanval. Hoewel er
weinig gedaan kan worden tegen de huidige aanvallen met
gefingeerde pakketten die een netwerk kunnen verzadigen, kan
de schade geminimaliseerd worden door ervoor te zorgen dat
servers er niet door plat gaan door:</para>
<orderedlist>
<listitem>
<para>Limiteren van server forks.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Limiteren van springplank (<quote>springboard</quote>)
aanvallen (ICMP response aanvallen, ping broadcast, etc.).</para>
</listitem>
<listitem>
<para>De Kernel Route Cache overloaden.</para>
</listitem>
</orderedlist>
<para>Een veelvoorkomende DoS-aanval is om een server aan te
vallen door het zoveel kindprocessen aan te laten maken dat het
hostsysteem uiteindelijk geen bestandsdescriptors, geheugen
enzovoort meer heeft en het dan opgeeft.
<application>inetd</application> (zie &man.inetd.8;) kent een
aantal instellingen om dit type aanval af te zwakken. Hoewel
het mogelijk is ervoor te zorgen dat een machine niet plat
gaat, is het in het algemeen niet mogelijk te voorkomen dat de
dienstverlening door de aanval wordt verstoord. Meer is te
lezen in de handleiding van <application>inetd</application>
en het advies is in het bijzonder aandacht aan de
<option>-c</option>, <option>-C</option> en <option>-R</option>
opties te besteden. Aanvallen met gefingeerde
<acronym>IP</acronym> adressen omzeilen de <option>-C</option>
optie naar <application>inetd</application>, dus in het
algemeen moet een combinatie van opties gebruikt worden.
Sommige op zichzelf staande servers hebben parameters waarmee
het aantal forks gelimiteerd kan worden.</para>
<para><application>Sendmail</application> heeft de optie
<option>-OMaxDaemonChildren</option> die veel beter blijkt te
werken dan het gebruik van de opties van
<application>Sendmail</application> waarmee de werklast
gelimiteerd kan worden. De parameter
<literal>MaxDaemonChildren</literal> moet zodanig ingesteld
worden dat als <application>sendmail</application> start; deze
hoog genoeg is om de te verwachten belasting aan te kunnen,
maar niet zo hoog is dat de computer het aantal instanties van
<application>Sendmail</application>s niet aankan zonder plat te
gaan. Het is ook verstandig om
<application>Sendmail</application> in de wachtrijmodus
(<option>-ODeliveryMode=queued</option>) te draaien en de
daemon (<command>sendmail -bd</command>) los te koppelen van de
verwerking van de wachtrij (<command>sendmail -q15m</command>).
Als de verwerking van wachtrij real-time moet, kunnen de
tussenpozen voor verwerking verkort worden door deze
bijvoorbeeld op <option>-q1m</option> in te stellen, maar dan
is een redelijke instelling van
<literal>MaxDaemonChildren</literal> van belang om
<emphasis>die</emphasis> <application>Sendmail</application> te
beschermen tegen trapsgewijze fouten.</para>
<para><application>Syslogd</application> kan direct aangevallen
worden en het is sterk aan te raden de <option>-s</option>
optie te gebruiken waar dat ook maar mogelijk is en anders de
<option>-a</option> optie.</para>
<para>Er dient voorzichtig omgesprongen te worden met diensten
die terugverbinden zoals
<application>TCP Wrapper</application>'s reverse-identd die
direct aangevallen kan worden. In het algemeen is het hierom
onverstandig gebruik te maken van de reverse-ident optie van
<application>TCP Wrapper</application>.</para>
<para>Het is een goed idee om interne diensten af te schermen
voor toegang van buitenaf door ze te firewallen op de routers
aan de rand van een netwerk (<quote>border routers</quote>).
Dit heeft als achtergrond dat verzadigingsaanvallen voorkomen
van buiten het LAN voorkomen kunnen worden. Daarmee wordt geen
aanval op <username>root</username> via het netwerk en die
diensten daaraan voorkomen. Er dient altijd een exclusieve
firewall te zijn, dat wil zeggen <quote>firewall alles
<emphasis>behalve</emphasis> poorten A, B, C, D en M-Z</quote>.
Zo worden alle lage poorten gefirewalled behalve die voor
specifieke diensten als <application>named</application> (als
er een primary is voor een zone),
<application>ntalkd</application>,
<application>sendmail</application> en andere diensten die
vanaf Internet toegankelijk moeten zijn. Als de firewall
andersom wordt ingesteld, als een inclusieve of tolerante
firewall, dan is de kans groot dat er wordt vergeten een aantal
diensten af te <quote>sluiten</quote> of dat er een nieuwe
interne dienst wordt toegevoegd en de firewall niet wordt
bijgewerkt. Er kan nog steeds voor gekozen worden de hoge
poorten open te zetten, zodat een tolerante situatie ontstaat,
zonder de lage poorten open te stellen. &os; biedt ook de
mogelijkheid een reeks poortnummers die gebruikt worden voor
dynamische verbindingen in te stellen via de verscheidene
<varname>net.inet.ip.portrange</varname>
<command>sysctl</command>s (<command>sysctl -a | fgrep
portrange</command>), waardoor ook de complexiteit van de
firewall instellingen kan vereenvoudigen. Zo kan bijvoorbeeld
een normaal begin tot eindbereik ingesteld worden van 4000 tot
5000 en een hoog poortbereik van 49152 tot 65535. Daarna kan
alles onder 4000 op de firewall geblokkeerd worden (met
uitzondering van bepaalde poorten die vanaf Internet bereikbaar
moeten zijn natuurlijk).</para>
<para>Een andere veelvoorkomende DoS-aanval is de
springplankaanval: een server zo aanvallen dat de respons van
die server de server zelf, het lokale netwerk of een andere
machine overbelast. De meest voorkomende aanval van dit type is
de <emphasis>ICMP ping broadcast aanval</emphasis>. De
aanvaller fingeert ping-pakketten die naar het broadcast-adres
van het LAN worden gezonden met als bron het
<acronym>IP</acronym>-adres van de machine die hij eigenlijk aan
wil vallen. Als de routers aan de rand van het netwerk niet
zijn ingesteld om een ping-pakketten aan een broadcast-adres te
blokkeren, dan kan het LAN genoeg antwoorden produceren om de
verbinding van het slachtoffer (het gefingeerde bronadres) te
verzadigen, zeker als de aanvaller hetzelfde doet met tientallen
andere netwerken. Broadcastaanvallen met een volume van meer
dan 120 megabit zijn al voorgekomen. Een tweede
springplankaanval is er een tegen het ICMP-foutmeldingssysteem.
Door een pakket te maken waarop een ICMP-foutmelding komt, kan
een aanvaller de inkomende verbinding van een server verzadigen
en de uitgaande verbinding laten verzadigen met
ICMP-foutmeldingen. Dit type aanval kan een server ook laten
crashen door te zorgen dat het geheugen ervan vol zit, zeker als
de server de ICMP-antwoorden niet zo snel kwijt kan als dat het
ze genereert. Gebruik de
<application>sysctl</application>-variabele
<literal>net.inet.icmp.icmplim</literal> om deze aanvallen te
beperken. De laatste belangrijke klasse springplankaanvallen
hangt samen met een aantal interne diensten van
<application>inetd</application> zoals de UDP-echodienst. Een
aanvaller fingeert eenvoudigweg een UDP-pakket met als
bronadres de echopoort van Server A en als bestemming de
echopoort van Server B, waar Server A en B allebei op een LAN
staan. Die twee servers gaan dat pakket dan heen en weer
kaatsen. Een aanvaller kan beide servers overbelasten door een
aantal van deze pakketten te injecteren. Soortgelijke problemen
kunnen ontstaan met de poort <application>chargen</application>.
Een competente systeembeheerder zal al deze interne
<application>inetd</application> testdiensten
uitschakelen.</para>
<para>Gefingeerde pakketten kunnen ook gebruikt worden om de
kernel route cache te overbelasten. Raadpleeg daarvoor de
<varname>net.inet.ip.rtexpire</varname>,
<varname>rtminexpire</varname> en <varname>rtmaxcache</varname>
<command>sysctl</command> parameters. Een aanval met
gefingeerde pakketten met een willekeurig bron-IP zorgt ervoor
dat de kernel een tijdelijke gecachede route maakt in de
routetabel, die uitgelezen kan worden met <command>netstat -rna
| fgrep W3</command>. Deze routes hebben een levensduur van
ongeveer 1600 seconden. Als de kernel merkt dat de gecachede
routetabel te groot is geworden, dan wordt
<varname>rtexpire</varname> dynamisch verkleind, maar deze
waarde wordt nooit lager dan <varname>rtminexpire</varname>.
Er zijn twee problemen:</para>
<orderedlist>
<listitem>
<para>De kernel reageert niet snel genoeg als een laag
belaste server wordt aangevallen.</para>
</listitem>
<listitem>
<para><varname>rtminexpire</varname> is niet laag genoeg om
de kernel de aanval te laten overleven.</para>
</listitem>
</orderedlist>
<para>Als servers verbonden zijn met het Internet via een E3
of sneller, dan is het verstandig om handmatig
<varname>rtexpire</varname> en <varname>rtminexpire</varname>
aan te passen via &man.sysctl.8;. Als de een van de parameters
op nul wordt gezet, dan crasht de machine. Het instellen van
beide waarden op 2 seconden is voldoende om de routetabel
tegen een aanval te beschermen.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Aandachtspunten voor toegang met
<application>Kerberos</application> en
<application>SSH</application></title>
<indexterm><primary><command>ssh</command></primary></indexterm>
<para>Er zijn een aantal aandachtspunten die in acht genomen
moeten worden als Kerberos of ssh gebruikt worden. Kerberos 5
is een prima autenticatieprotocol, maar er zitten bugs in de
Kerberos-versies van <application>telnet</application> en
<application>rlogin</application> waardoor ze niet geschikt
zijn voor binair verkeer. Kerberos codeert standaard de sessie
niet, tenzij de optie <option>-x</option> wordt gebruikt.
<application>ssh</application> codeert standaard wel
alles.</para>
<para>Ssh werkt prima, maar het stuurt coderingssleutels
standaard door. Dit betekent dat als gegeven een veilig
werkstation met sleutels die toegang geven tot de rest van het
systeem en ssh wordt gebruikt om verbinding te maken met een
onveilige machine, die sleutels gebruikt kunnen worden. De
sleutels zelf zijn niet bekend, maar ssh stelt een
doorstuurpoort in zolang als een gebruikers aangemeld blijft.
Als de aanvaller <username>root</username>toegang heeft op de
onveilige machine, dan kan hij die poort gebruiken om toegang
te krijgen tot alle machines waar de sleutels van de gebruiker
toegang toe geven.</para>
<para>Het advies is ssh in combinatie met Kerberos te gebruiken
voor het aanmelden door medewerkers wanneer dat ook maar
mogelijk is. <application>Ssh</application> kan gecompileerd
worden met Kerberos-ondersteuning. Dit vermindert de kans op
blootstelling van ssh-sleutels en beschermt tegelijkertijd
de wachtwoorden met Kerberos. Ssh-sleutels zouden alleen
gebruikt moeten worden voor geautomatiseerde taken vanaf
veilige machines (iets waar Kerberos ongeschikt voor is). Het
advies is om het doorsturen van sleutels uit te schakelen in de
ssh-instellingen of om de <literal>from=IP/DOMAIN</literal>
optie te gebruiken die ssh in staat stelt het bestand
<filename>authorized_keys</filename> te gebruiken om de
sleutel alleen bruikbaar te maken voor entiteiten die zich
aanmelden vanaf vooraf aangewezen machines.</para>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="crypt">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Bill</firstname>
<surname>Swingle</surname>
<contrib>Delen geschreven en herschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
<!-- 21 Mar 2000 -->
</sect1info>
<title>DES, Blowfish, MD5, SHA256, SHA512 en crypt</title>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>crypt</secondary>
</indexterm>
<indexterm><primary>crypt</primary></indexterm>
<indexterm><primary>Blowfish</primary></indexterm>
<indexterm><primary>DES</primary></indexterm>
<indexterm><primary>MD5</primary></indexterm>
<indexterm><primary>SHA256</primary></indexterm>
<indexterm><primary>SHA512</primary></indexterm>
<para>Iedere gebruiker op een &unix; systeem heeft een wachtwoord
bij zijn account. Het lijkt voor de hand liggend dat deze
wachtwoorden alleen bekend horen te zijn bij de gebruiker en het
eigenlijke besturingssysteem. Om deze wachtwoorden geheim te
houden, zijn ze gecodeerd in een <quote>eenweg hash</quote>
(<quote>one-way hash</quote>), wat betekent dat ze eenvoudig
gecodeerd kunnen worden maar niet gedecodeerd. Met andere
woorden, wat net gesteld werd is helemaal niet waar: het
besturingssysteem kent het <emphasis>echte</emphasis> wachtwoord
niet. De enige manier om een wachtwoord in <quote>platte
tekst</quote> te verkrijgen, is door er met brute kracht naar
te zoeken in alle mogelijke wachtwoorden.</para>
<para>Helaas was DES, de Data Encryption Standard, de enige
manier om wachtwoorden veilig te coderen toen &unix; ontstond.
Dit was geen probleem voor gebruikers in de VS, maar omdat
de broncode van DES niet ge<67>xporteerd mocht worden moest
&os; een manier vinden om zowel te gehoorzamen aan de wetten van
de Verenigde Staten als aansluiting te houden bij alle andere varianten
van &unix; die nog steeds DES gebruikten.</para>
<para>De oplossing werd gevonden in het splitsen van de
coderingsbibliotheken zodat gebruikers in de Verenigde Staten de
DES-bibliotheken konden installeren en gebruiken en internationale
gebruikers een coderingsmethode konden gebruiken die
ge<67>xporteerd mocht worden. Zo is het gekomen dat &os; MD5
is gaan gebruiken als coderingsmethode. Van MD5 wordt aangenomen
dat het veiliger is dan DES, dus de mogelijkheid om DES te
installeren is vooral beschikbaar om aansluiting te kunnen
houden.</para>
<sect2>
<title>Het crypt-mechanisme herkennen</title>
<para>Op dit moment ondersteunt de bibliotheek DES, MD5, Blowfish,
SHA256 en SHA512 hashfuncties. Standaard gebruikt &os;&nbsp;9.1 en
nieuwer SHA512 om wachtwoorden te coderen. Oudere versies gebruiken
standaard MD5.</para>
<para>Het is vrij makkelijk om uit te vinden welke
coderingsmethode &os; op een bepaald moment gebruikt. De
gecodeerde wachtwoorden in
<filename>/etc/master.passwd</filename> bekijken is een manier.
Wachtwoorden die gecodeerd zijn met MD5 zijn langer dan wanneer
ze gecodeerd zijn met DES-hash. Daarnaast beginnen ze met de
karakters <literal>&dollar;1&dollar;</literal>. Wachtwoorden
die beginnen met <literal>&dollar;2a&dollar;</literal> zijn
gecodeerd met de Blowfish hashfunctie. DES-wachtwoordstrings
hebben geen bijzondere kenmerken, maar ze zijn korter dan MD5
wachtwoorden en gecodeerd in een 64-karakter alfabet waar geen
<literal>&dollar;</literal> karakter in zit. Een relatief korte
string die niet begint met een dollar teken is dus
waarschijnlijk een DES-wachtwoord. Zowel SHA256 als SHA512 beginnen
met de tekens <literal>&dollar;6&dollar;</literal>.</para>
<para>Het wachtwoordformaat voor nieuwe wachtwoorden wordt
ingesteld met de <literal>passwd_format</literal>
aanmeldinstelling in <filename>/etc/login.conf</filename> waar
<literal>des</literal>, <literal>md5</literal>,
<literal>blf</literal>, <literal>sha256</literal> of
<literal>sha512</literal> in mag staan. Zie de &man.login.conf.5;
handleiding voor meer informatie over
aanmeldinstellingen.</para>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="one-time-passwords">
<title>Eenmalige wachtwoorden</title>
<indexterm><primary>eenmalige wachtwoorden</primary></indexterm>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>eenmalige wachtwoorden</secondary>
</indexterm>
<para>Standaard biedt &os; ondersteuning voor OPIE (Eenmalige
Wachtwoorden in Alles - <quote>One-time Passwords In
Everything</quote>), wat standaard een MD5-hash gebruikt.</para>
<para>Hier worden drie verschillende soorten wachtwoorden
besproken. De eerste is het normale &unix; of Kerberos
wachtwoord. Dit heet het <quote>&unix; wachtwoord</quote>. Het
tweede type is een eenmalig wachtwoord dat wordt gemaakt met het
OPIE-programma &man.opiekey.1; en dat wordt geaccepteerd door
&man.opiepasswd.1; en de aanmeldprocedure. Dit heet het
<quote>eenmalige wachtwoord</quote>. Het laatste type wachtwoord
is het wachtwoord dat wordt opgegeven aan het programma
<command>opiekey</command> (en soms aan het programma
<command>opiepasswd</command>) dat gebruikt wordt om eenmalige
wachtwoorden te maken. Dit type heet <quote>geheim
wachtwoord</quote> of gewoon een <quote>wachtwoord</quote> zonder
toevoeging.</para>
<para>Het geheime wachtwoord heeft niets te maken met het &unix;
wachtwoord; ze kunnen hetzelfde zijn, dat wordt afgeraden.
OPIE geheime wachtwoorden kennen niet de beperking van 8
karakters zoals de oude &unix; wachtwoorden.
<footnote>
<para>Bij &os; mag het wachtwoord voor aanmelden tot 128
karakters lang zijn.</para></footnote>
Ze mogen onbeperkt lang zijn. Wachtwoorden van een zes of zeven
woorden lange zin zijn niet ongewoon. Voor het overgrote deel
werkt het OPIE-systeem volledig onafhankelijk van het &unix;
wachtwoordsysteem.</para>
<para>Buiten het wachtwoord zijn er nog twee stukjes gegevens die
van belang zijn voor OPIE. Het eerste wordt <quote>zaad</quote>
(<quote>seed</quote>) of <quote>sleutel</quote>
(<quote>key</quote>) genoemd en bestaat uit twee letters en vijf
cijfers. Het tweede stukje gegevens heet de
<quote>iteratieteller</quote>, een nummer tussen 1 en 100. OPIE
maakt een eenmalig wachtwoord door het zaad en het geheime
wachtwoord aaneen te schakelen en daarop het door de
iteratieteller aangegeven keren MD5-hash toe te passen. Daarna
wordt het resultaat omgezet in zes korte Engelse woorden. Deze
zes woorden zijn een eenmalige wachtwoord. Het
autenticatiesysteem (hoofdzakelijk PAM) houdt bij welk
eenmalig wachtwoord het laatst is gebruikt en de gebruiker wordt
geautenticeerd als de hash van het door de gebruiker ingegeven
wachtwoord gelijk is aan het vorige wachtwoord. Omdat er een
eenweg hash wordt gebruikt, is het onmogelijk om toekomstige
eenmalige wachtwoorden te maken als iemand toch een eenmalig
wachtwoord heeft afgevangen. De iteratieteller wordt verlaagd na
iedere succesvolle aanmelding om de gebruiker en het
aanmeldprogramma synchroon te houden. Als de iteratieteller op 1
staat, moet OPIE opnieuw ingesteld worden.</para>
<para>Er zijn enkele programma's bij ieder systeem betrokken die
hieronder worden besproken. Het programma
<command>opiekey</command> heeft een iteratieteller,
zaad en een geheim wachtwoord nodig en maakt dan een eenmalig
wachtwoord of een lijst van opeenvolgende eenmalige wachtwoorden.
Het programma <command>opiepasswd</command> wordt gebruikt om OPIE
te initialiseren en om wachtwoorden, iteratietellers en zaad te
wijzigen. Het accepteert zowel wachtwoordzinnen als een
iteratieteller, zaad en een eenmalig wachtwoord. Het programma
<command>opieinfo</command> bekijkt de relevante bestanden waarin
de eigenschappen staan (<filename>/etc/opiekeys</filename>) en
toont de huidige iteratieteller en zaad van de gebruiker die het
commando uitvoert.</para>
<para>Nu worden vier verschillende acties besproken. Bij de eerste
wordt <command>opiepasswd</command> gebruikt in een beveiligde
verbinding om voor het eerst eenmalige wachtwoorden in te stellen
of om een wachtwoord of zaad aan te passen. Bij de tweede wordt
<command>opiepasswd</command> gebruikt over een onbeveiligde
verbinding samen met <command>opiekey</command> over een
beveiligde verbinding om hetzelfde te bereiken. In een derde
scenario wordt <command>opiekey</command> gebruikt om aan te
melden over een onveilige verbinding. Het vierde
scenario behandelt het gebruik van <command>opiekey</command> om
een aantal sleutels aan te maken die opgeschreven of afgedrukt
kunnen worden, zodat ze meegenomen kunnen worden naar een plaats
van waar geen enkele veilige verbinding opgezet kan worden.</para>
<sect2>
<title>Veilige verbinding initialiseren</title>
<para>Gebruik het commando <command>opiepasswd</command> om OPIE
voor de eerste keer te initialiseren:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>opiepasswd -c</userinput>
[grimreaper] ~ $ opiepasswd -f -c
Adding unfurl:
Only use this method from the console; NEVER from remote. If you are using
telnet, xterm, or a dial-in, type ^C now or exit with no password.
Then run opiepasswd without the -c parameter.
Using MD5 to compute responses.
Enter new secret pass phrase:
Again new secret pass phrase:
ID unfurl OTP key is 499 to4268
MOS MALL GOAT ARM AVID COED</screen>
<para>Als <prompt>Enter new secret pass phrase:</prompt> of
<prompt>Enter secret password:</prompt> op het scherm
verschijnt, dient een wachtwoord of wachtwoordzin ingevoerd te
worden. Dit is dus niet het aanmeldwachtwoord is, maar dit
wordt gebruikt om eenmalige wachtwoorden te maken. De
<quote>ID</quote> regel geeft de parameters van het verzoek
weer: de aanmeldnaam, de iteratieteller en zaad. Bij het
aanmelden kent het systeem deze parameters en worden deze
weergegeven zodat ze niet onthouden hoeven te worden. Op de
laatste regel staat het eenmalige wachtwoord dat overeenkomt met
die parameters en het geheime wachtwoord. Als de gebruiker
direct opnieuw zou aanmelden, zou hij dat eenmalige wachtwoord
moeten gebruiken.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Onveilige verbinding initialiseren</title>
<para>Om een wachtwoord te initialiseren of te wijzigen over een
onveilige verbinding, moet er al ergens een veilige verbinding
bestaan waar de gebruiker <command>opiekey</command> kan
uitvoeren. Dit kan een shellprompt zijn op een machine die
vertrouwd wordt. De gebruiker moet ook een iteratieteller
verzinnen (100 is wellicht een prima getal) en een eigen zaad
bedenken of er een laten fabriceren. Over de onveilige
verbinding (naar de machine die de gebruiker wil initialiseren)
wordt het commando <command>opiepasswd</command> gebruikt:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>opiepasswd</userinput>
Updating unfurl:
You need the response from an OTP generator.
Old secret pass phrase:
otp-md5 498 to4268 ext
Response: GAME GAG WELT OUT DOWN CHAT
New secret pass phrase:
otp-md5 499 to4269
Response: LINE PAP MILK NELL BUOY TROY
ID mark OTP key is 499 gr4269
LINE PAP MILK NELL BUOY TROY</screen>
<para>Druk op <keycap>Return</keycap> om het standaardzaad te
accepteren. Voor een toegangswachtwoord wordt ingevoerd, dient
eerst gewisseld te worden naar de veilige verbinding en dienen
dezelfde parameters ingegeven te worden:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>opiekey 498 to4268</userinput>
Using the MD5 algorithm to compute response.
Reminder: Don't use opiekey from telnet or dial-in sessions.
Enter secret pass phrase:
GAME GAG WELT OUT DOWN CHAT</screen>
<para>In de onveilige verbinding wordt nu het eenmalige wachtwoord
in het relevante programma gekopieerd.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Een enkel eenmalig wachtwoord maken</title>
<para>Als OPIE eenmaal is ingesteld staat er bij het
aanmelden iets als het volgende:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>telnet example.com</userinput>
Trying 10.0.0.1...
Connected to example.com
Escape character is '^]'.
FreeBSD/i386 (example.com) (ttypa)
login: <userinput>&lt;gebruikersnaam&gt;</userinput>
otp-md5 498 gr4269 ext
Password: </screen>
<para>NB: de OPIE-prompt heeft een handige optie (die hier niet te
zien is): als er op <keycap>Return</keycap> wordt gedrukt bij de
wachtwoordregel, wordt de echo aangezet, zodat de invoer
zichtbaar is. Dit is erg handig als er met de hand een
wachtwoord wordt ingegeven, zoals wanneer het wordt ingevoerd
vanaf een afdruk.</para>
<indexterm><primary>MS-DOS</primary></indexterm>
<indexterm><primary>Windows</primary></indexterm>
<indexterm><primary>MacOS</primary></indexterm>
<para>Nu moet het eenmalige wachtwoord gemaakt worden om het
aanmeldprompt mee te antwoorden. Dit moet gedaan worden op een
vertrouwd systeem waarop <command>opiekey</command> beschikbaar
is. Er zijn ook versies voor &ms-dos;, &windows; en &macos;.
Voor het commando moet zowel de iteratieteller als het zaad
ingeven worden op de commandoregel. Deze kan zo overgenomen
worden vanaf het aanmeldprompt op de machine waarop de gebruiker
zich wil aanmelden.</para>
<para>Op het vertrouwde systeem:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>opiekey 498 to4268</userinput>
Using the MD5 algorithm to compute response.
Reminder: Don't use opiekey from telnet or dial-in sessions.
Enter secret pass phrase:
GAME GAG WELT OUT DOWN CHAT</screen>
<para>Nu het eenmalige wachtwoord er is, kan het aanmelden
doorgang vinden.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Meerdere eenmalige wachtwoorden maken</title>
<para>Soms moet een gebruiker ergens naar toe gaan waar er geen
toegang is tot een vertrouwde machine of een beveiligde
verbinding. In dat geval is het mogelijk om met het commando
<command>opiekey</command> een aantal eenmalige wachtwoorden te
maken om uit te printen en mee te nemen:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>opiekey -n 5 30 zz99999</userinput>
Using the MD5 algorithm to compute response.
Reminder: Don't use opiekey from telnet or dial-in sessions.
Enter secret pass phrase: <userinput>&lt;geheim wachtwoord&gt;</userinput>
26: JOAN BORE FOSS DES NAY QUIT
27: LATE BIAS SLAY FOLK MUCH TRIG
28: SALT TIN ANTI LOON NEAL USE
29: RIO ODIN GO BYE FURY TIC
30: GREW JIVE SAN GIRD BOIL PHI</screen>
<para>Met <option>-n 5</option> worden vijf opeenvolgende
sleutels aangevraagd, <option>30</option> geeft aan wat het
laatste iteratiegetal moet zijn. Deze wachtwoorden worden
weergegeven in <emphasis>omgekeerde</emphasis> volgorde voor
gebruik. Als de gebruiker echt parano<6E>de bent kan hij ze
opschrijven of hij kan er ook voor kiezen ze af te drukken met
<command>lpr</command>. Op iedere regel staat dus de
iteratieteller en het eenmalige wachtwoord, maar misschien is
het toch handig om ze na gebruik af te strepen.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Gebruik van &unix; wachtwoorden beperken</title>
<para>Met OPIE kan paal en perk gesteld worden aan het gebruik van
&unix; wachtwoorden op basis van het <acronym>IP</acronym>-adres
van een aanmeldsessie. Dat kan met het bestand
<filename>/etc/opieaccess</filename> dat standaard aanwezig is.
Bij &man.opieaccess.5; staat meer informatie over dit bestand en
welke beveiligingsoverwegingen bestaan bij het gebruik.</para>
<para>Hieronder een voorbeeld voor een
<filename>opieaccess</filename> bestand:</para>
<programlisting>permit 192.168.0.0 255.255.0.0</programlisting>
<para>In deze regel (<literal>permit Internet</literal>) staat
dat gebruikers met een bron <acronym>IP</acronym> adres (wat
gefingeerd kan worden) dat past binnen de aangegeven waarde en
masker altijd &unix; wachtwoorden mogen gebruiken.</para>
<para>Als geen van de regels uit <filename>opieaccess</filename>
van toepassing is, worden standaard pogingen zonder OPIE
geweigerd.</para>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="tcpwrappers">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tom</firstname>
<surname>Rhodes</surname>
<contrib>Geschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title>TCP Wrappers</title>
<indexterm><primary>TCP Wrapper</primary></indexterm>
<para>Iedereen die bekend is met &man.inetd.8; heeft waarschijnlijk
wel eens van <acronym>TCP</acronym> Wrappers gehoord. Maar
slechts weinigen lijken volledig te begrijpen hoe ze in een
netwerkomgeving toegepast kunnen worden. Het schijnt dat
iedereen een firewall wil hebben om netwerkverbindingen af te
handelen. Ondanks dat een firewall veel kan, zijn er toch dingen
die het niet kan, zoals tekst terugsturen naar de bron van een
verbinding. De <acronym>TCP</acronym> Wrappers software kan dat
en nog veel meer. In dit onderdeel worden de mogelijkheden van
<acronym>TCP</acronym> Wrappers besproken en, waar dat van
toepassing is, worden ook voorbeelden voor implementatie
gegeven.</para>
<para>De <acronym>TCP</acronym> Wrappers software vergroot de
mogelijkheden van <application>inetd</application> door de
mogelijkheid al zijn serverdaemons te controleren. Met deze
methode is het mogelijk om te loggen, berichten te zenden naar
verbindingen, een daemon toe te staan alleen interne verbindingen
te accepteren, etc. Hoewel een aantal van deze mogelijkheden ook
ingesteld kunnen worden met een firewall, geeft deze manier niet
alleen een extra laag beveiliging, maar gaat dit ook verder dan
wat een firewall kan bieden.</para>
<para>De toegevoegde waarde van <acronym>TCP</acronym> Wrappers
is niet dat het een goede firewall vervangt.
<acronym>TCP</acronym> Wrappers kunnen samen met een firewall en
andere beveiligingsinstellingen gebruikt worden om een extra laag
van beveiliging voor het systeem te bieden.</para>
<para>Omdat dit een uitbreiding is op de instellingen van
<application>inetd</application>, wordt aangenomen dat de lezer
het onderdeel <link
linkend="network-inetd">inetd configuratie</link> heeft
gelezen.</para>
<note>
<para>Hoewel programma's die onder &man.inetd.8; draaien niet
echt <quote>daemons</quote> zijn, heten ze traditioneel wel zo.
Deze term wordt hier dus ook gebruikt.</para>
</note>
<sect2>
<title>Voor het eerst instellen</title>
<para>De enige voorwaarde voor het gebruiken van
<acronym>TCP</acronym> Wrappers in &os; is ervoor te zorgen
dat de server <application>inetd</application> gestart wordt
vanuit <filename>rc.conf</filename> met de optie
<option>-Ww</option>; dit is de standaardinstelling. Er wordt
vanuit gegaan dat <filename>/etc/hosts.allow</filename> juist is
ingesteld, maar als dat niet zo is, dan zal &man.syslogd.8; dat
melden.</para>
<note>
<para>In tegenstelling tot bij andere implementaties van
<acronym>TCP</acronym> Wrappers is het gebruik van
<filename>hosts.deny</filename> niet langer mogelijk. Alle
instellingen moeten in <filename>/etc/hosts.allow</filename>
staan.</para>
</note>
<para>In de meest eenvoudige instelling worden verbindingen naar
daemons toegestaan of geweigerd afhankelijk van de opties in
<filename>/etc/hosts.allow</filename>. De standaardinstelling
in &os; is verbindingen toe te staan naar iedere daemon die met
<application>inetd</application> is gestart. Na de
basisinstelling wordt aangegeven hoe dit gewijzigd kan worden.</para>
<para>De basisinstelling heeft meestal de vorm
<literal>daemon : adres : actie</literal>.
<literal>daemon</literal> is de daemonnaam die
<command>inetd</command> heeft gestart. Het
<literal>adres</literal> kan een geldige hostnaam, een
<acronym>IP</acronym>-adres of een IPv6-adres tussen
blokhaken ([&nbsp;]) zijn. Het veld <literal>actie</literal>
kan <literal>allow</literal> of <literal>deny</literal> zijn,
afhankelijk van of toegang toegestaan of geweigerd moet worden.
De instellingen werken zo dat ze worden doorlopen van onder naar
boven om te kijken welke regel als eerste van toepassing is.
Als een regel van toepassing is gevonden, dan stop het
zoekproces.</para>
<para>Er zijn nog andere mogelijkheden, maar die worden elders
toegelicht. Een eenvoudige instelling kan al van met deze
informatie worden gemaakt. Om bijvoorbeeld
<acronym>POP</acronym>3 verbindingen toe te staan via de
<filename role="package">mail/qpopper</filename> daemon,
zouden de volgende instellingen moeten worden toegevoegd aan
<filename>hosts.allow</filename>:</para>
<programlisting># Deze regel is nodig voor POP3-verbindingen
qpopper : ALL : allow</programlisting>
<para>Nadat deze regel is toegevoegd moet
<application>inetd</application> herstart worden door gebruik te maken
van &man.service.8;:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>service inetd restart</userinput></screen>
</sect2>
<sect2>
<title>Gevorderde instellingen</title>
<para><acronym>TCP</acronym> Wrappers hebben ook gevorderde
instellingen. Daarmee komt meer controle over de wijze waarop
er met verbindingen wordt omgegaan. Soms is het een goed idee
om commentaar te sturen naar bepaalde hosts of
daemonverbindingen. In andere gevallen moet misschien iets
in een logboekbestand geschreven worden of een email naar de
beheerder gestuurd worden. Dit kan allemaal met instellingen
die <literal>wildcards</literal>, uitbreidingskarakters
(expansion characters) en het uitvoeren van externe commando's
heten. De volgende twee paragrafen beschrijven deze
mogelijkheden.</para>
<sect3>
<title>Externe commando's</title>
<para>Stel dat zich de situatie voordoet waar een verbinding
geweigerd moet worden, maar er een reden gestuurd moet
worden naar het individu dat die verbinding probeerde op te
zetten. Hoe gaat dat? Dat is mogelijk door gebruik te
maken van de optie <option>twist</option>. Als er een
poging tot verbinding wordt gedaan, wordt er met
<option>twist</option> een shellcommando of script
uitgevoerd. Er staat al een voorbeeld in
<filename>hosts.allow</filename>:</para>
<programlisting># De andere daemons zijn beschermd.
ALL : ALL \
: severity auth.info \
: twist /bin/echo "You are not welcome to use %d from %h."</programlisting>
<para>Dit voorbeeld geeft aan dat het bericht <quote>You are
not allowed to use <literal>daemon</literal> from
<literal>hostname</literal>.</quote> wordt teruggestuurd
voor iedere daemon die niet al is ingesteld in het
toegangsbestand. Het is erg handig om een antwoord terug
te sturen naar degene die een verbinding op heeft willen
zetten meteen nadat een tot stand gekomen verbinding is
verbroken. Let wel dat alle berichten die gezonden worden
<emphasis>moeten</emphasis> staan tussen <literal>"</literal>
karakters. Hier zijn geen uitzonderingen op.</para>
<warning>
<para> Het is mogelijk een ontzegging van dienst aanval uit
te voeren op de server als een aanvaller, of een groep
aanvallers, deze daemons kan overstromen met verzoeken om
verbindingen te maken.</para>
</warning>
<para>Het is ook mogelijk hier de optie <option>spawn</option>
te gebruiken. Net als <option>twist</option> weigert
de optie <option>spawn</option> impliciet de verbinding en kan
het gebruikt worden om shellcommando's of scripts uit te
voeren. Anders dan bij <option>twist</option> stuurt
<option>spawn</option> geen bericht aan degene die de
verbinding wilde maken. Zie bijvoorbeeld de volgende
instelling:</para>
<programlisting># Geen verbindingen van example.com:
ALL : .example.com \
: spawn (/bin/echo %a from %h attempted to access %d &gt;&gt; \
/var/log/connections.log) \
: deny</programlisting>
<para>Hiermee worden alle verbindingen van het domein
<hostid role="fqdn">*.example.com</hostid> geweigerd.
Tegelijkertijd worden ook hostnaam, <acronym>IP</acronym>
adres en de daemon waarmee verbinding werd gemaakt naar
<filename>/var/log/connections.log</filename>
geschreven.</para>
<para>Naast de vervangingskarakters die al zijn toegelicht,
zoals <literal>%a</literal>, bestaan er nog een paar andere.
In de handleiding van &man.hosts.access.5; staat een volledige
lijst.</para>
</sect3>
<sect3>
<title>Wildcardopties</title>
<para>Tot nu toe is in ieder voorbeeld <literal>ALL</literal>
gebruikt. Er bestaan nog andere opties waarmee de
mogelijkheden nog verder gaan. Zo kan <literal>ALL</literal>
gebruikt worden om van toepassing te zijn op iedere instantie
van een daemon, domein of een <acronym>IP</acronym> adres.
Een andere wildcard die gebruikt kan worden is
<literal>PARANOID</literal>. Daarmee wordt iedere host die
een <acronym>IP</acronym>-adres geeft dat gefingeerd kan zijn
aangeduid. Met andere woorden: <literal>PARANOID</literal>
kan gebruikt worden om een actie aan te geven als er een
<acronym>IP</acronym>-adres gebruikt wordt dat verschilt van
de hostnaam. Het volgende voorbeeld kan wat verheldering
brengen:</para>
<programlisting># Weiger mogelijke gespoofte verzoeken aan sendmail:
sendmail : PARANOID : deny</programlisting>
<para>In het voorgaande voorbeeld worden alle
verbindingsverzoeken aan <command>sendmail</command> met een
<acronym>IP</acronym>-adres dat verschilt van de hostnaam
geweigerd.</para>
<caution>
<para>Het gebruik van de wildcard <literal>PARANOID</literal>
kan nogal wat schade aanrichten als de cli<6C>nt of de
server kapotte <acronym>DNS</acronym>-instellingen heeft.
Voorzichtigheid van de beheerder is geboden.</para>
</caution>
<para>De handleiding van &man.hosts.access.5; geeft meer
uitleg over wildcards en de mogelijkheden die ze
bieden.</para>
<para>Voordat de bovenstaande instellingen werken, dient de
eerste regels in <filename>hosts.allow</filename> als
commentaar gemarkeerd te worden.</para>
</sect3>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="kerberos5">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tillman</firstname>
<surname>Hodgson</surname>
<contrib>Bijgedragen door </contrib>
</author>
</authorgroup>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Mark</firstname>
<surname>Murray</surname>
<contrib>Gebaseerd op een bijdrage van </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title><application>Kerberos5</application></title>
<para><application>Kerberos</application> is een netwerkdienst,
protocol en systeem waarmee gebruikers zich kunnen aanmelden
met behulp van een dienst op een veilige server. Diensten als
op een andere server aanmelden, op afstand kopi<70>ren, veilig
tussen systemen kopi<70>ren en andere taken met een hoog risico
worden aanmerkelijk veiliger en beter controleerbaar.</para>
<para><application>Kerberos</application> kan omschrijven worden
als identiteitbevestigend proxy systeem. Het kan ook
omschreven worden als een vertrouwd autenticatiesysteem van een
derde partij. <application>Kerberos</application> vervult maar
<20><>n taak: het veilig autenticeren van gebruikers
op het netwerk. Het vervult geen autorisatietaken (wat
gebruikers mogen) en controleert ook niets (wat gebruikers hebben
gedaan). Nadat een cli<6C>nt en server
<application>Kerberos</application> hebben gebruikt om hun
identiteit vast te stellen kunnen ze ook al hun communicatie
coderen om hun privacy en gegevensintegriteit te garanderen.</para>
<para>Daarom wordt het sterk aangeraden om
<application>Kerberos</application> samen met andere
beveiligingsmechanismen te gebruiken die autorisatie en
controlemogelijkheden bieden.</para>
<para>De aanwijzingen die nu volgen kunnen gebruikt worden als
werkinstructie om <application>Kerberos</application> in te
stellen zoals dat wordt meegeleverd met &os;. Een complete
beschrijving staat in de handleiding.</para>
<para>Voor demonstratie van de installatie van
<application>Kerberos</application> wordt gebruik gemaakt van de
volgende naamgeving:</para>
<itemizedlist>
<listitem>
<para>Het <acronym>DNS</acronym> domein (<quote>zone</quote>)
is example.org.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>De <application>Kerberos</application> wereld is
EXAMPLE.ORG.</para>
</listitem>
</itemizedlist>
<note>
<para>Het advies is voor installaties van
<application>Kerberos</application> echte domeinnamen te
gebruiken, zelfs als het alleen intern wordt gebruikt. Hiermee
worden <acronym>DNS</acronym> problemen voorkomen is een
goede samenwerking met andere
<application>Kerberos</application> werelden verzekerd.</para>
</note>
<sect2>
<title>Geschiedenis</title>
<indexterm>
<primary>Kerberos5</primary>
<secondary>geschiedenis</secondary>
</indexterm>
<para><application>Kerberos</application> is ontworpen door
<acronym>MIT</acronym> als oplossing voor
netwerkbeveiligingsproblemen. Het
<application>Kerberos</application> protocol gebruikt sterke
codering zodat een cli<6C>nt zijn identiteit kan bewijzen aan
een server (en andersom) over een onveilige
netwerkverbinding.</para>
<para><application>Kerberos</application> is zowel de naam van
een netwerkautorisatieprotocol als een bijvoeglijk naamwoord om
de programma's te beschrijven die gebruik maken van het
programma (zoals <application>Kerberos</application> telnet).
De huidige versie van het protocol is versie 5 en is beschreven
in <acronym>RFC</acronym>&nbsp;1510.</para>
<para>Er zijn een aantal vrij beschikbare implementaties van dit
protocol beschikbaar voor veel systemen. Het Massachusetts
Institute of Technology (<acronym>MIT</acronym>), waar
<application>Kerberos</application> ooit is ontwikkeld,
ontwikkelt nog steeds door aan hun
<application>Kerberos</application> pakket. Het wordt in de
<acronym>VS</acronym> veel gebruikt als coderingspakket en
daarom wordt het ook geraakt door de exportwetgeving van de
<acronym>VS</acronym>. <application>Kerberos</application>
van <acronym>MIT</acronym> is beschikbaar als port
(<filename role="package">security/krb5</filename>). Heimdal
<application>Kerberos</application> is een andere implementatie
van versie 5 die expliciet buiten de <acronym>VS</acronym> is
ontwikkeld om de exportwetgeving de omzeilen (en wordt daarom
vaak gebruikt in niet-commerci<63>le &unix; varianten). De
Heimdal <application>Kerberos</application> distributie is
beschikbaar als port (<filename
role="package">security/heimdal</filename>) en er zit een
minimale installatie in de basisinstallatie van &os;.</para>
<para>Om het grootst mogelijke publiek te bereiken gaan deze
instructies ervan uit dat de Heimdal distributie die bij &os;
zit wordt gebruikt.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Opzetten van een Heimdal <acronym>KDC</acronym></title>
<indexterm>
<primary>Kerberos5</primary>
<secondary>sleutel distributie centrum instellingen</secondary>
</indexterm>
<para>Het Sleutel Distributie Centrum (<acronym>KDC</acronym>,
voluit <quote>Key Distribution Center</quote>) is de
gecentraliseerde autenticatiedienst die
<application>Kerberos</application> levert. Het is de computer
die <application>Kerberos</application> tickets uitgeeft. Het
<acronym>KDC</acronym> wordt <quote>vertrouwd</quote> door
alle andere computer in de <application>Kerberos</application>
wereld en daarom dient er een strenger beveiligingsregime op
van kracht te zijn.</para>
<para>Hoewel het draaien van de
<application>Kerberos</application> dienst erg weinig van een
systeem vraagt, wordt het wel aangeraden om een machine in te
richten exclusief voor het <acronym>KDC</acronym> om
beveiligingsredenen.</para>
<para>Het opzetten van een <acronym>KDC</acronym> begint met de
controle of de instellingen in
<filename>/etc/rc.conf</filename> juist zijn om te functioneren
als <acronym>KDC</acronym> (misschien moeten paden veranderd
worden voor een eigen systeem):</para>
<programlisting>kerberos5_server_enable="YES"
kadmind5_server_enable="YES"</programlisting>
<para>Daarna wordt het
<application>Kerberos</application>-instellingenbestand
<filename>/etc/krb5.conf</filename> aangemaakt:</para>
<programlisting>[libdefaults]
default_realm = EXAMPLE.ORG
[realms]
EXAMPLE.ORG = {
kdc = kerberos.example.org
admin_server = kerberos.example.org
}
[domain_realm]
.example.org = EXAMPLE.ORG</programlisting>
<para><filename>/etc/krb5.conf</filename> gaat ervan uit dat de
<acronym>KDC</acronym> de volledig gekwalificeerde hostnaam <hostid
role="fqdn">kerberos.example.org</hostid> heeft. Als de
<acronym>KDC</acronym> een andere hostnaam heeft, moet er nog
een CNAME (alias) toegevoegd aan de zonefile.</para>
<note>
<para>Voor grotere netwerken met een juist ingestelde
<acronym>BIND</acronym> <acronym>DNS</acronym> server kan
het bovenstaande voorbeeld ingekort worden tot:</para>
<programlisting>[libdefaults]
default_realm = EXAMPLE.ORG</programlisting>
<para>Door de volgende regels toe te voegen aan het
zonebestand voor <hostid role="fqdn">example.org</hostid>:</para>
<programlisting>_kerberos._udp IN SRV 01 00 88 kerberos.example.org.
_kerberos._tcp IN SRV 01 00 88 kerberos.example.org.
_kpasswd._udp IN SRV 01 00 464 kerberos.example.org.
_kerberos-adm._tcp IN SRV 01 00 749 kerberos.example.org.
_kerberos IN TXT EXAMPLE.ORG</programlisting>
</note>
<note>
<para>Om cli<6C>nten de
<application>Kerberos</application>-diensten te kunnen laten
vinden, <emphasis>moet</emphasis> er een volledig ingestelde
<filename>/etc/krb5.conf</filename> zijn of een minimaal
ingestelde <filename>/etc/krb5.conf</filename>
<emphasis>en</emphasis> een correct ingestelde DNS-server.</para>
</note>
<para>Nu wordt de <application>Kerberos</application>
database aangemaakt. Deze database bevat de sleutels voor
alle principals en zijn versleuteld met een hoofdwachtwoord.
Dit wachtwoord hoeft niet onthouden te worden omdat het wordt
opgeslagen in (<filename>/var/heimdal/m-key</filename>). De
hoofdsleutel wordt aangemaakt door <command>kstash</command>
te starten en een wachtwoord in te voeren.</para>
<para>Als de hoofdsleutel is gemaakt, kan de database
ingeschakeld worden met <command>kadmin</command>
met de optie <literal>-l</literal> (die staat voor
<quote>local</quote>). Deze optie geeft
<command>kadmin</command> de opdracht om de databasebestanden
direct te wijzigingen in plaats van via de
<command>kadmind</command> netwerkdienst. Hiermee wordt het
kip-ei-probleem opgelost waarbij een verbinding wordt gemaakt
met de database voordat hij bestaat. Op het prompt van
<command>kadmin</command> kan met <command>init</command>
de database met de werelden aangemaakt worden.</para>
<para>Tenslotte, nog steeds in <command>kadmin</command>, kan
de eerste principal gemaakt worden met
<command>add</command>. De standaardopties voor de principal
worden nu aangehouden. Deze kunnen later altijd
nog gewijzigd worden met <command>modify</command>. Met
het commando <literal>?</literal> kunnen alle beschikbare
mogelijkheden getoond worden.</para>
<para>Hieronder een sessie waarin een voorbeelddatabase wordt
aangemaakt:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>kstash</userinput>
Master key: <userinput>xxxxxxxx</userinput>
Verifying password - Master key: <userinput>xxxxxxxx</userinput>
&prompt.root; <userinput>kadmin -l</userinput>
kadmin> <userinput>init EXAMPLE.ORG</userinput>
Realm max ticket life [unlimited]:
kadmin> <userinput>add tillman</userinput>
Max ticket life [unlimited]:
Max renewable life [unlimited]:
Attributes []:
Password: <userinput>xxxxxxxx</userinput>
Verifying password - Password: <userinput>xxxxxxxx</userinput></screen>
<para>Nu kan de <acronym>KDC</acronym> dienst gestart worden
met <command>service kerberos start</command> en
<command>service kadmind start</command>. Op dit moment
draait er nog geen enkele daemon die gebruik maakt van
<application>Kerberos</application>. Bevestiging dat
<acronym>KDC</acronym> draait is te krijgen door een ticket te
vragen en dat uit te lezen voor de principal (gebruiker)
die zojuist is aangemaakt vanaf de commandoregel van het
<acronym>KDC</acronym> zelf:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>kinit <replaceable>tillman</replaceable></userinput>
tillman@EXAMPLE.ORG's Password:
&prompt.user; <userinput>klist</userinput>
Credentials cache: FILE:<filename>/tmp/krb5cc_500</filename>
Principal: tillman@EXAMPLE.ORG
Issued Expires Principal
Aug 27 15:37:58 Aug 28 01:37:58 krbtgt/EXAMPLE.ORG@EXAMPLE.ORG</screen>
<para>Het ticket kan worden ingenomen wanneer u klaar bent:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>kdestroy</userinput></screen>
</sect2>
<sect2>
<title><application>Kerberos</application> inschakelen op een
server met Heimdal diensten</title>
<indexterm>
<primary>Kerberos5</primary>
<secondary>diensten inschakelen</secondary>
</indexterm>
<para>Als eerste is een kopie van het instellingenbestand van
<application>Kerberos</application> nodig,
<filename>/etc/krb5.conf</filename>. Dit bestand kan
eenvoudigweg op een veilige manier (met netwerkprogramma's
als &man.scp.1;, of fysiek via een floppy) naar de
cli<6C>ntcomputer gekopieerd worden vanaf de
<acronym>KDC</acronym>.</para>
<para>Hierna is het <filename>/etc/krb5.keytab</filename>
nodig. Dit is het belangrijkste verschil tussen een server
die een daemons met <application>Kerberos</application>
aanbiedt en een werkstation: de server heeft het bestand
<filename>keytab</filename> nodig. Dit bestand bevat de
hostsleutel van de server waardoor het werkstation en de
<acronym>KDC</acronym> elkaars identiteit kunnen bevestigen.
Dit bestand dient veilig overgebracht te worden omdat de
beveiliging van de server doorbroken kan worden als de
sleutel openbaar wordt gemaakt. Dit betekent expliciet dat
overdracht via een protocol dat platte tekst gebruikt,
bijvoorbeeld <acronym>FTP</acronym>, een slecht idee is.</para>
<para>Meestal wordt <filename>keytab</filename> naar de
server gebracht met <command>kadmin</command>. Dat
werkt handig omdat ook de host principal (het
<acronym>KDC</acronym> onderdeel van
<filename>krb5.keytab</filename>) aangemaakt moet
worden met <command>kadmin</command>.</para>
<para>Let wel op dat er al een ticket moet zijn en dat dit
ticket de <command>kadmin</command> interface moet mogen
gebruiken in <filename>kadmind.acl</filename>. Zie
<quote>Beheer op Afstand</quote> in de Heimdal
informatiepagina's (<command>info heimdal</command>) voor
details over het ontwerpen van toegangscontrole. Als
<command>kadmin</command> via het netwerk geen toegang mag
hebben, dan kan ook op een veilige verbinding gemaakt worden
met de <acronym>KDC</acronym> (via het lokale console,
&man.ssh.1; of <application>Kerberos</application>
&man.telnet.1;) zodat alles lokaal uitgevoerd kan worden met
<command>kadmin -l</command>.</para>
<para>Na het installeren van
<filename>/etc/krb5.conf</filename> kan
<command>kadmin</command> van de
<application>Kerberos</application> server gebruikt worden.
Met <command>add --random-key</command> kan de host
principal toegevoegd worden en met <command>ext</command> kan
de host principal van de server naar zijn eigen keytab
getrokken worden. Bijvoorbeeld:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>kadmin</userinput>
kadmin><userinput> add --random-key host/myserver.example.org</userinput>
Max ticket life [unlimited]:
Max renewable life [unlimited]:
Attributes []:
kadmin><userinput> ext host/myserver.example.org</userinput>
kadmin><userinput> exit</userinput></screen>
<para>Let op: <command>ext</command> slaat de sleutel standaard
op in <filename>/etc/krb5.keytab</filename>.</para>
<para>Als <command>kadmind</command> niet beschikbaar is op de
<acronym>KDC</acronym> (wellicht om beveiligingsredenen) en
er via het netwerk dus geen toegang is tot
<command>kadmin</command>, dan kan de host principal
(<username>host/myserver.EXAMPLE.ORG</username>) ook direct
aan de <acronym>KDC</acronym> toegevoegd worden en daarna in
een tijdelijk bestand gezet worden. Het volgende kan
gebruikt worden om te voorkomen dat
<filename>/etc/krb5.keytab</filename> op de
<acronym>KDC</acronym>) wordt overschreven:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>kadmin</userinput>
kadmin><userinput> ext --keytab=/tmp/example.keytab host/myserver.example.org</userinput>
kadmin><userinput> exit</userinput></screen>
<para>Hierna kan de keytab veilig gekopieerd worden naar de
server (met <command>scp</command> of een floppy). Geef
een niet-standaard naam op voor de keytab om te voorkomen
dat de keytab op de <acronym>KDC</acronym> wordt
overschreven.</para>
<para>Nu kan de server communiceren met de
<acronym>KDC</acronym> (vanweg
<filename>krb5.conf</filename>) en zijn identiteit bewijzen
(vanwege <filename>krb5.keytab</filename>). Nu is de server
klaar om er een aantal <application>Kerberos</application>
diensten op te activeren. In dit voorbeeld wordt de dienst
<command>telnet</command> geactiveerd door de volgende regel
in <filename>/etc/inetd.conf</filename> te zetten en dan
&man.inetd.8; te herstarten met
<command>service inetd restart</command>:</para>
<programlisting>telnet stream tcp nowait root /usr/libexec/telnetd telnetd -a user</programlisting>
<para>Het belangrijkste is dat de typering
<command>-a</command> (van autenticatie) op user staat. Meer
details zijn in &man.telnetd.8; te vinden.</para>
</sect2>
<sect2>
<title><application>Kerberos</application> activeren op een
cli<6C>nt met Heimdal</title>
<indexterm>
<primary>Kerberos5</primary>
<secondary>cli<EFBFBD>ntinstellingen</secondary>
</indexterm>
<para>Het opzetten van een cli<6C>ntcomputer is eigenlijk
kinderlijk eenvoudig. Wat betreft de
<application>Kerberos</application> instelling is alleen het
<application>Kerberos</application> instellingenbestand
(<filename>/etc/krb5.conf</filename>) nodig. Dat kan
eenvoudigweg naar de cli<6C>ntcomputer gekopieerd worden
vanaf de <acronym>KDC</acronym>.</para>
<para>Test de cli<6C>nt met <command>kinit</command>,
<command>klist</command> en <command>kdestroy</command>
vanaf de cli<6C>nt om een ticket te krijgen, te bekijken en
daarna te verwijderen voor de principal die hierboven is
aangemaakt. Nu moeten ook
<application>Kerberos</application> applicaties gebruikt
kunnen worden om verbindingen te maken met servers waarop
<application>Kerberos</application> is geactiveerd. Als dat
niet lukt en het verkrijgen van een ticket is wel mogelijk,
dan ligt dat hoogstwaarschijnlijk aan de server en niet aan
de cli<6C>nt of de <acronym>KDC</acronym>.</para>
<para>Bij het testen van een applicatie als
<command>telnet</command> kan het beste een pakketsnuffelaar
(bijvoorbeeld &man.tcpdump.1;) gebruikt worden om te bevestigen dat
een wachtwoord niet als tekst wordt verzonden. Gebruik
<command>telnet</command> met de optie <literal>-x</literal>.
Dan wordt de complete gegevensstroom versleuteld (vergelijkbaar
met <command>ssh</command>).</para>
<para>Er worden standaard ook andere
<application>Kerberos</application> applicaties op de
cli<6C>nt ge<67>nstalleerd. Hier komt de
<quote>minimalistische</quote> natuur van de basisinstallatie
van Heimdal boven drijven: <command>telnet</command> is
de enige dienst waarvoor <application>Kerberos</application>
geactiveerd is.</para>
<para>De port Heimdal voegt een aantal ontbrekende
cli<6C>ntapplicaties toe: versies met ondersteuning voor
<application>Kerberos</application> van
<command>ftp</command>, <command>rsh</command>,
<command>rcp</command>, <command>rlogin</command> en een paar
minder gebruikelijke programma's. De <acronym>MIT</acronym>
port bevat ook een volledig gamma aan
<application>Kerberos</application> cli<6C>ntapplicaties.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Instellingenbestanden voor gebruikers:
<filename>.k5login</filename> en
<filename>.k5users</filename></title>
<indexterm><primary><filename>.k5login</filename></primary></indexterm>
<indexterm><primary><filename>.k5users</filename></primary></indexterm>
<para>Voor gebruikers binnen een wereld wijst hun
<application>Kerberos</application> principal (bv.
<username>tillman@EXAMPLE.ORG</username>) gewoonlijk naar
een lokale gebruikersaccount (bijvoorbeeld een lokale account
met de naam <username>tillman</username>). Voor
cli<6C>ntapplicaties als <command>telnet</command> is
gewoonlijk geen gebruikersnaam of principal nodig.</para>
<para>Soms moet iemand zonder bijpassende
<application>Kerberos</application> principal toch toegang
hebben tot een lokale gebruikersaccount.
<username>tillman@EXAMPLE.ORG</username> zou bijvoorbeeld
toegang nodig kunnen hebben tot de lokale gebruikersaccount
<username>webdevelopers</username>. Andere principals zouden
die toegang wellicht ook nodig kunnen hebben.</para>
<para>De bestanden <filename>.k5login</filename> en
<filename>.k5users</filename> uit de gebruikersmap kunnen op
eenzelfde manier gebruikt worden als
<filename>.hosts</filename> en <filename>.rhosts</filename>.
Zo wordt het voorgaande probleem opgelost. Als bijvoorbeeld
een <filename>.k5login</filename> met de volgende
inhoud:</para>
<screen>tillman@example.org
jdoe@example.org</screen>
<para>in de thuismap van de lokale gebruiker
<username>webdevelopers</username> gezet wordt dan zouden
beide principals toegang hebben tot die account zonder dat
ze een wachtwoord hoeven te delen.</para>
<para>We raden aan de handleidingen voor deze commando's
te lezen. Let op dat de <command>ksu</command> handleiding
<filename>.k5users</filename> behandelt.</para>
</sect2>
<sect2>
<title><application>Kerberos</application> tips, trucs en
problemen oplossen</title>
<indexterm>
<primary>Kerberos5</primary>
<secondary>problemen oplossen</secondary>
</indexterm>
<itemizedlist>
<listitem>
<para>Als de Heimdal of <acronym>MIT</acronym>
<application>Kerberos</application> port wordt gebruikt
dan dient de <envar>PATH</envar> omgevingsvariabele
de <application>Kerberos</application> versies van de
cli<6C>ntapplicaties te tonen voor de systeemversies.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hebben alle computers in de wereld hun tijd
gesynchroniseerd? Als dat niet zo is, dan slaagt de
autenticatie wellicht niet.
<xref linkend="network-ntp"/> beschrijft hoe klokken
met <acronym>NTP</acronym> gesynchroniseerd kunnen
worden.</para>
</listitem>
<listitem>
<para><acronym>MIT</acronym> en Heimdal werken prima samen.
Dit geldt niet voor <command>kadmin</command> omdat
daarvoor geen protocolstandaard is.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Als een hostnaam wordt gewijzigd, dan moet ook de
<username>host/</username> principal aangepast en de
keytab. Dit geldt ook voor bijzondere instellingen
in de keytab zoals de <username>www/</username> principal
voor <filename
role="package">www/mod_auth_kerb</filename> van
Apache.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Alle hosts in een wereld moeten oplosbaar
(resolvable) zijn (zowel vooruit als achteruit) in de
<acronym>DNS</acronym> (of tenminste in
<filename>/etc/hosts</filename>). CNAMEs werken wel,
maar de A en PTR records moeten juist en actief zijn. De
foutmelding is niet erg duidelijk: <errorname>Kerberos5
refuses authentication because Read req failed: Key table
entry not found</errorname>.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Sommige besturingssystemen van cli<6C>nten voor een
<acronym>KDC</acronym> zetten wellicht geen setuid
<username>root</username> voor <command>ksu</command>.
Dit betekent dat <command>ksu</command> niet werkt. Dat
is vanuit beveiligingsoogpunt een prima idee, maar wel
lastig. Dit is dus geen <acronym>KDC</acronym>-fout.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Als met <acronym>MIT</acronym>
<application>Kerberos</application> een principal een
ticket moet krijgen dat langer geldig is dan de standaard
van tien uur, dan moet
<command>modify_principal</command> in
<command>kadmin</command> gebruikt worden om de maximale
geldigheidsduur (maxlife) van zowel de principal waar het
om gaat als de <username>krbtgt</username> principal aan
te passen. Dan kan de principal <command>kinit</command>
<literal>-l</literal> gebruiken om een ticket met een
langere levensduur aan te vragen.</para>
</listitem>
<listitem>
<note>
<para>Als een pakketsnuffelaar op de
<acronym>KDC</acronym> draait bij om te helpen bij het
oplossen van problemen en dan <command>kinit</command>
vanaf een werkstation wordt gestart, dan wordt zichtbaar
dat de <acronym>TGT</acronym> meteen wordt verstuurd als
<command>kinit</command> start, zelfs nog voor het
wachtwoord! De reden hiervoor is dat de
<application>Kerberos</application> server vrijelijk een
<acronym>TGT</acronym> (Ticket Granting
Ticket) verstuurt op iedere niet geautoriseerd verzoek.
Maar iedere <acronym>TGT</acronym> is versleuteld met een
sleutel die is afgeleid van het wachtwoord van de
gebruiker. Als een gebruiker zijn wachtwoord ingeeft,
wordt dat dus niet naar de <acronym>KDC</acronym>
gezonden, maar ontcijfert het de <acronym>TGT</acronym>
die <command>kinit</command> al heeft ontvangen. Als de
ontcijfering resulteert in een geldige ticket met een
geldige tijdstempel, dan heeft de gebruiker geldige
<application>Kerberos</application> rechten. Deze
rechten bevatten ook een sessiesleutel voor het opzetten
van beveiligde communicatie met de
<application>Kerberos</application> server in de toekomst
en de eigenlijke ticket-granting ticket, die is
versleuteld met de sleutel van de
<application>Kerberos</application> server zelf. Deze
tweede laag van versleuteling is niet bekend voor de
gebruiker, maar het stelt de
<application>Kerberos</application> server in staat om de
juistheid van iedere <acronym>TGT</acronym> te
bevestigen.</para>
</note>
</listitem>
<listitem>
<para>Als tickets worden gebruik die lang geldig zijn (bv.
een week) en <application>OpenSSH</application> wordt
gebruikt om een verbinding te maken met de machine waarop
het ticket staat, zorg er dan voor dat de
<application>Kerberos</application> optie
<option>TicketCleanup</option> op <literal>no</literal>
staat in <filename>sshd_config</filename> want anders
worden tickets verwijderd bij afmelden.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Hostprincipals kunnen ook een langere levensduur
hebben. Als een gebruikers principal een levensduur van
een week heeft, maar de host waar de verbinding mee
gemaakt wordt heeft een levensduur van negen uur,
dan heb staat er een verlopen host principal in de cache
en dan werkt een en ander niet zoals verwacht.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Een <filename>krb5.dict</filename> bestand om het
gebruik van bepaalde slechte wachtwoorden te voorkomen
(dit wordt kort behandeld in de handleiding voor
<command>kadmind</command>) heeft alleen betrekking op
principals waar een wachtwoordbeleid voor geldt. De
opmaak van <filename>krb5.dict</filename> is eenvoudig:
een rij tekens per regel. Een symbolische link maken naar
<filename>/usr/share/dict/words</filename> is misschien
handig.</para>
</listitem>
</itemizedlist>
</sect2>
<sect2>
<title>Verschillen met de <acronym>MIT</acronym> port</title>
<para>Het belangrijkste verschil tussen de
<acronym>MIT</acronym> en Heimdal installatie heeft
betrekking op <command>kadmin</command>, dat een andere (maar
gelijkwaardige) set commando's kent en een andere protocol
gebruikt. Dit betekent nogal wat als een
<acronym>KDC</acronym> <acronym>MIT</acronym> is, omdat
dan de <command>kadmin</command> van Heimdal niet gebruikt
kan worden om de <acronym>KDC</acronym> vanaf afstand te
beheren (dat geldt trouwens ook vice versa).</para>
<para>De cli<6C>ntapplicaties kunnen ook commandoregelopties
gebruiken die een beetje verschillen, maar waarmee wel
hetzelfde wordt bereikt. We raden aan de instructies op de
<acronym>MIT</acronym> <application>Kerberos</application>
website (<ulink
url="http://web.mit.edu/Kerberos/www/"></ulink>) te volgen.
Wees voorzichtig met paden: de <acronym>MIT</acronym>-port
installeert standaard in
<filename class="directory">/usr/local/</filename> en dus kunnen de
<quote>normale</quote> systeemapplicaties gestart worden in
plaats van die van <acronym>MIT</acronym> als de
<envar>PATH</envar> omgevingsvariabele de systeemmappen als
eerste weergeeft.</para>
<note>
<para>Als de <acronym>MIT</acronym>
<filename role="package">security/krb5</filename> port die
bij &os; zit wordt gebruikt, dan zorgt het lezen van
<filename>/usr/local/share/doc/krb5/README.FreeBSD</filename>
dat bij de port wordt ge<67>nstalleerd voor een beter
begrip over waarom het aanmelden via
<command>telnetd</command> en <command>klogind</command>
soms wat vreemd verloopt. Als belangrijkste wijzen we erop
dat het bij het corrigeren van
<quote>onjuiste rechten op het cachebestand</quote>
noodzakelijk is dat het binaire bestand
<command>login.krb5</command> wordt gebruikt voor
autenticatie zodat het op de juiste wijze eigenaarschap kan
wijzigen voor de doorgegeven rechten.</para>
</note>
<para>Het bestand <filename>rc.conf</filename> moet ook gewijzigd
worden zodat het de volgende configuratie bevat:</para>
<programlisting>kerberos5_server="/usr/local/sbin/krb5kdc"
kadmind5_server="/usr/local/sbin/kadmind"
kerberos5_server_enable="YES"
kadmind5_server_enable="YES"</programlisting>
<para>Dit is gedaan omdat de applicaties voor
<acronym>MIT</acronym>-Kerberos binairen in de hi<68>rarchie
<filename class="directory">/usr/local</filename> installeren.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Beperkingen in
<application>Kerberos</application></title>
<indexterm>
<primary>Kerberos5</primary>
<secondary>beperkingen en tekortkomingen</secondary>
</indexterm>
<sect3>
<title><application>Kerberos</application> is een alles of
niets aanpak</title>
<para>Iedere ingeschakelde dienst op het netwerk moet
aangepast worden om met <application>Kerberos</application>
te werken (of op een andere manier beschermd zijn tegen
netwerkaanvallen), want anders kunnen gebruikersrechten
worden gestolen en herbruikt. Een voorbeeld hier van is
het inschakelen van <application>Kerberos</application>
voor alle shells op afstand (via <command>rsh</command> en
<command>telnet</command> bijvoorbeeld), maar de
<acronym>POP3</acronym> mailserver die wachtwoorden als
platte tekst verzend ongemoeid laten.</para>
</sect3>
<sect3>
<title><application>Kerberos</application> is bedoeld voor
werkstations met een gebruiker</title>
<para>In een meergebruikersomgeving is
<application>Kerberos</application> minder veilig. Dit
komt doordat de tickets worden opgeslagen in de map
<filename class="directory">/tmp</filename>, waar gelezen kan worden
door alle gebruikers. Als een gebruiker een computer deelt met
andere gebruikers op hetzelfde moment (dus multi-user), dan
is het mogelijk dat een ticket van een gebruiker wordt
gestolen (gekopieerd) door een andere gebruiker.</para>
<para>Dit kan voorkomen worden met de commandoregeloptie
<quote><literal>-c</literal> bestandsnaam</quote> of (bij
voorkeur) de omgevingsvariabele <envar>KRB5CCNAME</envar>,
maar dat wordt zelden gedaan. In principe kan het opslaan
van een ticket in de thuismap van een gebruiker in
combinatie met eenvoudige bestandsrechten dit probleem
verhelpen.</para>
</sect3>
<sect3>
<title>De KDC is een single point of failure</title>
<para>Zoals het is ontworpen, moet de <acronym>KDC</acronym>
zo goed mogelijk beveiligd zijn, omdat de
hoofdwachtwoorddatabase erop staat. De <acronym>KDC</acronym>
hoort geen enkele andere dienst aan te bieden en moet ook
fysiek afgeschermd worden. Het gevaar is groot, omdat
<application>Kerberos</application> alle wachtwoorden
versleutelt met dezelfde sleutel (de <quote>master</quote>
sleutel) die als een bestand op de <acronym>KDC</acronym>
staat.</para>
<para>Toch is een gecompromitteerde mastersleutel niet zo'n
groot probleem als wellicht wordt verondersteld. De
mastersleutel wordt alleen gebruikt om de
<application>Kerberos</application> database te
versleutelen en als zaad voor de generator van willekeurige
nummers. Zo lang als de toegang tot de
<acronym>KDC</acronym> is beveiligd, kan een aanvaller niet
echt iets doen met de mastersleutel.</para>
<para>Als de <acronym>KDC</acronym> niet beschikbaar is
(misschien door een ontzeggen van dienst aanval of
netwerkproblemen) kunnen de netwerkdiensten niet gebruikt
worden omdat er geen autenticatie uitgevoerd kan worden;
een recept voor een ontzeggen van dienst aanval. Dit
risico kan omzeild worden door meerdere
<acronym>KDC</acronym>'s (<28><>n master en
<20><>n of meer slaven) en een zorgvuldige
implementatie van secundaire of fall-back autenticatie.
<acronym>PAM</acronym> is hier uitermate geschikt
voor.</para>
</sect3>
<sect3>
<title>Tekortkomingen van
<application>Kerberos</application></title>
<para><application>Kerberos</application> stelt gebruikers,
hosts en diensten in staat om elkaar te autenticeren.
Maar het heeft geen mechanisme om de <acronym>KDC</acronym>
te autenticeren aan de gebruikers, hosts of diensten. Dit
betekent dat bijvoorbeeld een vervalste
<command>kinit</command> alle gebruikersnamen en
wachtwoorden zou kunnen afluisteren. Iets als
<filename role="package">security/tripwire</filename> of
andere controle-instrumenten voor de integriteit van
bestandssystemen kunnen hier verlichting brengen.</para>
</sect3>
</sect2>
<sect2>
<title>Bronnen en verdere informatie</title>
<indexterm>
<primary>Kerberos5</primary>
<secondary>externe bronnen</secondary>
</indexterm>
<itemizedlist>
<listitem>
<para><ulink
url="http://www.faqs.org/faqs/Kerberos-faq/general/preamble.html">
De <application>Kerberos</application> FAQ</ulink> (Engels)</para>
</listitem>
<listitem>
<para><ulink
url="http://web.mit.edu/Kerberos/www/dialogue.html">Een
Autenticatiesysteem Ontwerpen: een Dialoog in Vier Scenes</ulink>
(Engels)</para>
</listitem>
<listitem>
<para><ulink
url="http://www.ietf.org/rfc/rfc1510.txt?number=1510">
RFC 1510, De <application>Kerberos</application> Netwerk
Authenticatie Dienst (V5)</ulink> (Engels)</para>
</listitem>
<listitem>
<para><ulink
url="http://web.mit.edu/Kerberos/www/"><acronym>MIT</acronym>
<application>Kerberos</application> homepage</ulink></para>
</listitem>
<listitem>
<para><ulink url="http://www.pdc.kth.se/heimdal/">Heimdal
<application>Kerberos</application> homepage</ulink></para>
</listitem>
</itemizedlist>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="openssl">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tom</firstname>
<surname>Rhodes</surname>
<contrib>Geschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title>OpenSSL</title>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>OpenSSL</secondary>
</indexterm>
<indexterm><primary>OpenSSL</primary></indexterm>
<para>Een toepassing die bij &os; zit die veel gebruikers over het
hoofd zien is <application>OpenSSL</application>.
<application>OpenSSL</application> biedt een versleutelde
transportlaag bovenop de normale communicatielaag. Daardoor
biedt het de mogelijkheid met veel netwerktoepassingen en
diensten verweven te raken.</para>
<para>Een aantal toepassingen van
<application>OpenSSL</application> zijn versleutelde
autenticatie van mailcli<6C>nten, webgebaseerde transacties als
creditcardbetalingen en nog veel meer. Veel ports zoals
<filename role="package">www/apache22</filename> en
<filename role="package">mail/claws-mail</filename>
bieden tijdens het compileren ondersteuning om
<application>OpenSSL</application> in te bouwen.</para>
<note>
<para>In de meeste gevallen zal de Portscollectie proberen de
port <filename role="package">security/openssl</filename> te
bouwen, tenzij de make variabele
<makevar>WITH_OPENSSL_BASE</makevar> expliciet naar
<quote>yes</quote> is gezet.</para>
</note>
<para>De versie van <application>OpenSSL</application> die bij &os;
zit ondersteunt Secure Sockets Layer v2/v3 (SSLv2/SSLv3),
Transport Layer Security v1 (TLSv1) netwerkbeveiligingsprotocollen
en kan gebruikt worden als generieke versleutelingsbibliotheek.</para>
<note>
<para>Hoewel <application>OpenSSL</application> ondersteuning
biedt voor het <acronym>IDEA</acronym> algoritme, is dat
standaard uitgeschakeld in verband met patenten in de Verenigde Staten.
Om het te gebruiken dient de licentie gelezen te worden en, als
de restricties aanvaardbaar zijn, dient de make-variabele
<makevar>MAKE_IDEA</makevar> ingesteld te worden in
<filename>make.conf</filename>.</para>
</note>
<para>Een van de meest gebruikte toepassingen van
<application>OpenSSL</application> is het leveren van
certificaten voor gebruik met softwaretoepassingen. Deze
certificaten verzekeren dat de eigenschappen van een bedrijf
of individu geldig zijn en niet vervalst. Als het certificaat
in kwestie niet geldig verklaard is door een van de
<quote>Certificate Authorities</quote> of
<acronym>CA</acronym>'s, dan komt er een waarschuwing. Een
Certificate Authority is een bedrijf, zoals <ulink
url="http://www.verisign.com">VeriSign</ulink>, dat
certificaten ondertekent zodat de eigenschappen van een bedrijf
of individu geldig verklaard kunnen worden. Dit proces kost geld
en het is zeker geen voorwaarde voor het gebruik van
certificaten. Het stelt wel de meer parano<6E>de gebruikers
gerust.</para>
<sect2>
<title>Certificaten maken</title>
<indexterm>
<primary>OpenSSL</primary>
<secondary>certificaten maken</secondary>
</indexterm>
<para>Voor het maken van certificaten is het volgende commando
beschikbaar:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>openssl req -new -nodes -out req.pem -keyout cert.pem</userinput>
Generating a 1024 bit RSA private key
................
.......................................
writing new private key to 'cert.pem'
-----
You are about to be asked to enter information that will be incorporated
into your certificate request.
What you are about to enter is what is called a Distinguished Name or a DN.
There are quite a few fields but you can leave some blank
For some fields there will be a default value,
If you enter '.', the field will be left blank.
-----
Country Name (2 letter code) [AU]:<userinput><replaceable>US</replaceable></userinput>
State or Province Name (full name) [Some-State]:<userinput><replaceable>PA</replaceable></userinput>
Locality Name (eg, city) []:<userinput><replaceable>Pittsburgh</replaceable></userinput>
Organization Name (eg, company) [Internet Widgits Pty Ltd]:<userinput><replaceable>My Company</replaceable></userinput>
Organizational Unit Name (eg, section) []:<userinput><replaceable>Systems Administrator</replaceable></userinput>
Common Name (eg, YOUR name) []:<userinput><replaceable>localhost.example.org</replaceable></userinput>
Email Address []:<userinput><replaceable>trhodes@FreeBSD.org</replaceable></userinput>
Please enter the following 'extra' attributes
to be sent with your certificate request
A challenge password []:<userinput><replaceable>SOME PASSWORD</replaceable></userinput>
An optional company name []:<userinput><replaceable>Another Name</replaceable></userinput></screen>
<para>Let op dat het antwoord direct na <quote>Common
Name</quote> een domeinnaam weergeeft. De prompt wil
dat er een servernaam wordt ingegeven voor het
verificatieproces. Het plaatsen van iets anders dan een
domeinnaam zorgt ervoor dat het certificaat waardeloos wordt.
Er zijn ook andere opties als verloopdatum, andere
versleutelingsalgoritmes, etc, beschikbaar. Een volledige
lijst is na te lezen in de handleiding van
&man.openssl.1;.</para>
<para>Er horen nu twee bestanden te staan in de map waarin het
voorgaande commando is uitgevoerd. Het certificaatverzoek,
<filename>req.pem</filename>, kan naar een certificaat
autoriteit gestuurd worden die de bijgevoegde gegevens kan
valideren, het verzoek kan tekenen en het certificaat kan
retourneren. Het tweede bestand heet
<filename>cert.pem</filename> en is de geheime sleutel voor het
certificaat. Deze dient zorgvuldig beschermd te worden. Als
de geheime sleutel in de handen van anderen valt kan die
gebruikt worden om de identiteit van de eigenaar (of server)
aan te nemen.</para>
<para>In gevallen waar ondertekening door een
<acronym>CA</acronym> niet vereist is, kan een zelfondertekend
certificaat gemaakt worden. Maak als eerste de
<acronym>RSA</acronym> sleutel:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>openssl dsaparam -rand -genkey -out <filename>myRSA.key</filename> 1024</userinput></screen>
<para>Hierna kan de <acronym>CA</acronym> sleutel gemaakt
worden:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>openssl gendsa -des3 -out <filename>myca.key</filename> <filename>myRSA.key</filename></userinput></screen>
<para>Deze sleutel kan gebruikt worden om een certificaat te
maken:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>openssl req -new -x509 -days 365 -key <filename>myca.key</filename> -out <filename>new.crt</filename></userinput></screen>
<para>Er zouden nu twee bestanden bijgekomen moeten zijn in de
map: een certificaatautoriteit ondertekeningsbestand
<filename>myca.key</filename> en <filename>new.crt</filename>,
het certificaat zelf. Deze moeten in een map geplaatst worden,
bij voorkeur onder <filename class="directory">/etc</filename>
waar alleen <username>root</username> kan lezen. De rechten
0700 zijn hier prima en die kunnen ingesteld worden met
<command>chmod</command>.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Certificaten gebruiken: een voorbeeld</title>
<para>En wat kunnen deze bestanden? Een prima toepassing zou
het versleutelen van verbindingen naar de
<application>Sendmail</application> <acronym>MTA</acronym>
kunnen zijn. Daardoor zouden gebruikers niet langer platte
tekst hoeven te autenticeren om mail te sturen via de lokale
<acronym>MTA</acronym>.</para>
<note>
<para>Dit is niet de best denkbare toepassing omdat sommige
<acronym>MUA</acronym>'s de gebruiker een foutmelding geven
als ze het certificaat niet lokaal ge<67>nstalleerd hebben.
De documentatie bij de software geeft meer informatie over
het installeren van certificaten.</para>
</note>
<para>De volgende regels moeten opgenomen worden in het lokale
<filename>.mc</filename> bestand:</para>
<programlisting>dnl SSL Options
define(`confCACERT_PATH',`/etc/certs')dnl
define(`confCACERT',`/etc/certs/new.crt')dnl
define(`confSERVER_CERT',`/etc/certs/new.crt')dnl
define(`confSERVER_KEY',`/etc/certs/myca.key')dnl
define(`confTLS_SRV_OPTIONS', `V')dnl</programlisting>
<para><filename class="directory">/etc/certs/</filename> is de
map die gebruikt wordt voor het lokaal opslaan van certificaten
en sleutels. De laatste voorwaarde het is opnieuw aanmaken van
het lokale <filename>.cf</filename> bestand. Dit gaat door
eenvoudigweg <command>make
<maketarget>install</maketarget></command> te typen in de map
<filename class="directory">/etc/mail</filename>. Laat dat
volgen door <command>make
<maketarget>install</maketarget></command> waardoor de daemon
<application>Sendmail</application> herstart zou moeten
worden.</para>
<para>Als alles goed is gegaan, dan staan er geen foutmeldingen
<filename>/var/log/maillog</filename> en is
<application>Sendmail</application> zichtbaar in de
proceslijst.</para>
<para>Maak als eenvoudige test een verbinding met de mailserver
met &man.telnet.1;:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>telnet <replaceable>example.com</replaceable> 25</userinput>
Trying 192.0.34.166...
Connected to <hostid role="fqdn">example.com</hostid>.
Escape character is '^]'.
220 <hostid role="fqdn">example.com</hostid> ESMTP Sendmail 8.12.10/8.12.10; Tue, 31 Aug 2004 03:41:22 -0400 (EDT)
<userinput>ehlo <replaceable>example.com</replaceable></userinput>
250-example.com Hello example.com [192.0.34.166], pleased to meet you
250-ENHANCEDSTATUSCODES
250-PIPELINING
250-8BITMIME
250-SIZE
250-DSN
250-ETRN
250-AUTH LOGIN PLAIN
250-STARTTLS
250-DELIVERBY
250 HELP
<userinput>quit</userinput>
221 2.0.0 <hostid role="fqdn">example.com</hostid> closing connection
Connection closed by foreign host.</screen>
<para>Als de regel <quote>STARTTLS</quote> verschijnt in de
uitvoer dan werkt alles correct.</para>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="ipsec">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Nik</firstname>
<surname>Clayton</surname>
<affiliation>
<address><email>nik@FreeBSD.org</email></address>
</affiliation>
<contrib>Geschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title>VPN via IPsec</title>
<indexterm><primary>IPsec</primary></indexterm>
<para>Een VPN opzetten met &os; gateways tussen twee netwerken die
gescheiden zijn door Internet.</para>
<sect2>
<sect2info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Hiten M.</firstname>
<surname>Pandya</surname>
<affiliation>
<address><email>hmp@FreeBSD.org</email></address>
</affiliation>
<contrib>Geschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect2info>
<title>IPsec begrijpen</title>
<para>Deze paragraaf is een gids in het proces van het opzetten
van IPsec. Voordat IPsec opgezet kan worden dient de lezer
bekend te zijn met de concepten die nodig zijn om een aangepaste
kernel te bouwen (zie <xref linkend="kernelconfig"/>).</para>
<para><emphasis>IPsec</emphasis> is een protocol dat bovenop de
Internet Protocol (IP) laag ligt. Hiermee kunnen twee of meer
host op een veilige manier communiceren (vandaar de naam). De
&os; IPsec <quote>netwerk wachtrij (stack)</quote> is gebaseerd
op de
<ulink url="http://www.kame.net/">KAME</ulink>-implementatie,
die zowel de protocolfamilies IPv4 als de IPv6 ondersteunt.</para>
<indexterm>
<primary>IPsec</primary>
<secondary>ESP</secondary>
</indexterm>
<indexterm>
<primary>IPsec</primary>
<secondary>AH</secondary>
</indexterm>
<para>IPsec bestaat uit twee subprotocollen:</para>
<itemizedlist>
<listitem>
<para><emphasis>Encapsulated Security Payload
(ESP)</emphasis> beschermt de IP-pakketdata tegen
inmenging door een derde partij door de inhoud te
versleutelen met symmetrische
versleutelingsalgoritmes (zoals Blowfish en 3DES).</para>
</listitem>
<listitem>
<para><emphasis>Authentication Header (AH)</emphasis>
beschermt de IP-pakketkop tegen inmenging door een derde
partij en spoofing door een cryptografische checksum te
berekenen en de IP-pakketkopvelden te hashen met een
veilige hashfunctie. Hierna wordt een extra kop ingevoegd
die de hash bevat zodat de informatie in het pakket
geautenticeerd kan worden.</para>
</listitem>
</itemizedlist>
<para><acronym>ESP</acronym> en <acronym>AH</acronym> kunnen
samen of apart gebruikt worden, afhankelijk van de
omgeving.</para>
<indexterm><primary>VPN</primary></indexterm>
<indexterm>
<primary>virtual private network</primary>
<see>VPN</see>
</indexterm>
<indexterm>
<primary>virtueel privaat netwerk</primary>
<see>VPN</see>
</indexterm>
<para>IPsec kan gebruikt worden om het verkeer tussen twee hosts
direct te versleutelen (dat heet <emphasis>Transport
Mode</emphasis>) of door <quote>virtuele tunnels</quote> te
bouwen tussen twee subnetten die gebruikt kunnen worden voor
veilige communicatie tussen twee bedrijfsnetwerken (dat heet
<emphasis>Tunnel Mode</emphasis>). De laatste versie staat
beter bekend als <emphasis>Virtual Private Network
(VPN)</emphasis>. In &man.ipsec.4; staat gedetailleerde
informatie over het IPsec subsysteem in &os;.</para>
<para>Voor ondersteuning voor IPsec in de kernel zijn de
volgende opties nodig in het
kernelinstellingenbestand:</para>
<indexterm>
<primary>kernelopties</primary>
<secondary>IPSEC</secondary>
</indexterm>
<screen>options IPSEC #IP-beveiliging
device crypto</screen>
<indexterm>
<primary>kernelopties</primary>
<secondary>IPSEC_DEBUG</secondary>
</indexterm>
<para>Als er ook fouten in IPsec (debugging) verwijderd moeten
kunnen worden, dan is de volgende optie ook nodig:</para>
<screen>options IPSEC_DEBUG #debug voor IP-beveiliging</screen>
</sect2>
<sect2>
<title>Het probleem</title>
<para>Er bestaat geen standaard voor wat een VPN is. VPN's
kunnen opgezet worden met behulp van een aantal verschillende
technologie<69>n die allemaal hun eigen voor- en nadelen
hebben. Dit onderdeel bevat een scenario en de
strategie<69>n die gebruikt kunnen worden voor het
implementeren van een VPN in iedere situatie.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Het scenario: twee netwerken, de ene thuisgebaseerd en de
andere bedrijfgebaseerd. Beide zijn verbonden met het Internet,
en er wordt van verwacht dat ze zich via dit
<acronym>VPN</acronym> als <20><>n gedragen.</title>
<indexterm>
<primary>VPN</primary>
<secondary>maken</secondary>
</indexterm>
<para>Dit is het uitgangspunt:</para>
<itemizedlist>
<listitem>
<para>Er zijn tenminste twee locaties</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Beide locaties gebruiken IP</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Beide locaties hebben een Internetverbinding via een
gateway waarop &os; draait.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>De gateway op ieder netwerk heeft tenminste
<20><>n publiek <acronym>IP</acronym>-adres.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>De interne adressen van de twee netwerken mogen
publieke of private <acronym>IP</acronym>-adressen zijn,
dat maakt niet uit. Ze mogen alleen niet botsen;
bijvoorbeeld: ze mogen niet beide <hostid
role="ipaddr">192.168.1.x</hostid> gebruiken.</para>
</listitem>
</itemizedlist>
</sect2>
<sect2>
<sect2info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tom</firstname>
<surname>Rhodes</surname>
<affiliation>
<address><email>trhodes@FreeBSD.org</email></address>
</affiliation>
<contrib>Geschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect2info>
<title>IPsec configureren op &os;</title>
<para>Om te beginnen moet de port <filename
role="package">security/ipsec-tools</filename>
ge<67>nstalleerd zijn vanuit de Portscollectie. Dit
softwarepakket van een derde partij biedt een aantal applicaties
die helpen de configuratie te ondersteunen.</para>
<para>De volgende benodigdheid is om twee &man.gif.4;
pseudo-apparaten aan te maken om de pakketten te tunnelen en
beide netwerken in staat stellen om op een juiste wijze te
communiceren. Draai als <username>root</username> de volgende
commando's, waarbij de items <replaceable>intern</replaceable>
en <replaceable>extern</replaceable> met de echte interne en
externe gateways:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>ifconfig gif0 create</userinput></screen>
<screen>&prompt.root; <userinput>ifconfig gif0 <replaceable>intern1 intern2</replaceable></userinput></screen>
<screen>&prompt.root; <userinput>ifconfig gif0 tunnel <replaceable>extern1 extern2</replaceable></userinput></screen>
<para>Het publieke <acronym>IP</acronym> van het
<acronym>LAN</acronym> van de onderneming is bijvoorbeeld
<hostid role="ipaddr">172.16.5.4</hostid> en het heeft een
privaat <acronym>IP</acronym> <hostid
role="ipaddr">10.246.38.1</hostid>. Het publieke
<acronym>IP</acronym> van het <acronym>LAN</acronym> van huis is
<hostid role="ipaddr">192.168.1.12</hostid> met een intern
privaat <acronym>IP</acronym> <hostid
role="ipaddr">10.0.0.5</hostid>.</para>
<para>Dit kan verwarrend lijken, dus bekijk de volgende
voorbeeld van het commando &man.ifconfig.8;:</para>
<programlisting>Gateway 1:
gif0: flags=8051 mtu 1280
tunnel inet 172.16.5.4 --&gt; 192.168.1.12
inet6 fe80::2e0:81ff:fe02:5881%gif0 prefixlen 64 scopeid 0x6
inet 10.246.38.1 --&gt; 10.0.0.5 netmask 0xffffff00
Gateway 2:
gif0: flags=8051 mtu 1280
tunnel inet 192.168.1.12 --&gt; 172.16.5.4
inet 10.0.0.5 --&gt; 10.246.38.1 netmask 0xffffff00
inet6 fe80::250:bfff:fe3a:c1f%gif0 prefixlen 64 scopeid 0x4</programlisting>
<para>Eenmaal compleet zouden beide private
<acronym>IP</acronym>'s bereikbaar moeten zijn met het commando
&man.ping.8; zoals de volgende uitvoer suggereert:</para>
<programlisting>priv-net# ping 10.0.0.5
PING 10.0.0.5 (10.0.0.5): 56 data bytes
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=0 ttl=64 time=42.786 ms
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=1 ttl=64 time=19.255 ms
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=2 ttl=64 time=20.440 ms
64 bytes from 10.0.0.5: icmp_seq=3 ttl=64 time=21.036 ms
--- 10.0.0.5 ping statistics ---
4 packets transmitted, 4 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 19.255/25.879/42.786/9.782 ms
corp-net# ping 10.246.38.1
PING 10.246.38.1 (10.246.38.1): 56 data bytes
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=0 ttl=64 time=28.106 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=1 ttl=64 time=42.917 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=2 ttl=64 time=127.525 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=3 ttl=64 time=119.896 ms
64 bytes from 10.246.38.1: icmp_seq=4 ttl=64 time=154.524 ms
--- 10.246.38.1 ping statistics ---
5 packets transmitted, 5 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 28.106/94.594/154.524/49.814 ms</programlisting>
<para>Zoals verwacht hebben beide kanten de mogelijkheid om
<acronym>ICMP</acronym>-pakketten te verzenden en te ontvangen
van de privaat geconfigureerde adressen. Vervolgens dient aan
beide gateways verteld te worden hoe pakketten te routeren om op
de juiste wijze verkeer van een van de netwerken te versturen.
Het volgende commando doet dit:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>corp-net# route add <replaceable>10.0.0.0 10.0.0.5 255.255.255.0</replaceable></userinput></screen>
<screen>&prompt.root; <userinput>corp-net# route add net <replaceable>10.0.0.0: gateway 10.0.0.5</replaceable></userinput></screen>
<screen>&prompt.root; <userinput>priv-net# route add <replaceable>10.246.38.0 10.246.38.1 255.255.255.0</replaceable></userinput></screen>
<screen>&prompt.root; <userinput>priv-net# route add host <replaceable>10.246.38.0: gateway 10.246.38.1</replaceable></userinput></screen>
<para>Op dit moment dienen interne machines bereikbaar te zijn
vanuit elke gateway alsook als vanuit machines achter de
gateways. Dit is eenvoudig te zien aan het volgende
voorbeeld:</para>
<programlisting>corp-net# ping 10.0.0.8
PING 10.0.0.8 (10.0.0.8): 56 data bytes
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=0 ttl=63 time=92.391 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=1 ttl=63 time=21.870 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=2 ttl=63 time=198.022 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=3 ttl=63 time=22.241 ms
64 bytes from 10.0.0.8: icmp_seq=4 ttl=63 time=174.705 ms
--- 10.0.0.8 ping statistics ---
5 packets transmitted, 5 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 21.870/101.846/198.022/74.001 ms
priv-net# ping 10.246.38.107
PING 10.246.38.1 (10.246.38.107): 56 data bytes
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=0 ttl=64 time=53.491 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=1 ttl=64 time=23.395 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=2 ttl=64 time=23.865 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=3 ttl=64 time=21.145 ms
64 bytes from 10.246.38.107: icmp_seq=4 ttl=64 time=36.708 ms
--- 10.246.38.107 ping statistics ---
5 packets transmitted, 5 packets received, 0% packet loss
round-trip min/avg/max/stddev = 21.145/31.721/53.491/12.179 ms</programlisting>
<para>De tunnels opzetten is het eenvoudige deel. Het
configureren van een veilige verbinding is een veel diepgaander
proces. De volgende configuratie gebruikt vooraf gedeelde
(<acronym>PSK</acronym>) <acronym>RSA</acronym>-sleutels.
Afgezien van de <acronym>IP</acronym>-adressen zijn beide
bestanden <filename>/usr/local/etc/racoon/racoon.conf</filename>
identiek en zien ze er ongeveer als volgt uit:</para>
<programlisting>path pre_shared_key "/usr/lcoal/etc/racoon/psk.txt"; # plaats van bestand vooraf gedeelde sleutels
log debug; # verbositeitsinstelling van loggen: op 'notify' zetten als testen en debuggen klaar is
padding # opties moeten niet veranderd worden
{
maximum_length 20;
randomize off;
strict_check off;
exclusive_tail off;
}
timer # timingopties, veranderen indien nodig
{
counter 5;
interval 20 sec;
persend 1;
# natt_keepalive 15 sec;
phase1 30 sec;
phase2 15 sec;
}
listen # adres [poort] waarop racoon luistert
{
isakmp 172.16.5.4 [500];
isakmp_natt 172.16.5.4 [4500];
}
remote 192.168.1.12 [500]
{
exchange_mode main,aggressive;
doi ipsec_doi;
situation identity_only;
my_identifier address 172.16.5.4;
peers_identifier address 192.168.1.12;
lifetime time 8 hour;
passive off;
proposal_check obey;
# nat_traversal off;
generate_policy off;
proposal {
encryption_algorithm blowfish;
hash_algorithm md5;
authentication_method pre_shared_key;
lifetime time 30 sec;
dh_group 1;
}
}
sainfo (address 10.246.38.0/24 any address 10.0.0.0/24 any) # adres $netwerk/$netmasker $type adres $netwerk/$netmasker $type ( $type is any of esp)
{
pfs_group 1;
lifetime time 3600 sec;
encryption_algorithm blowfish,3des,des;
authentication_algorithm hmac_md5,hmac_sha1;
compression_algorithm deflate;
}</programlisting>
<para>Het uitleggen van elke beschikbare optie, samen met diegenen
in deze voorbeelden valt buiten het bereik van dit document.
De configuratiehandleiding van <application>racoon</application>
staat vol relevante informatie.</para>
<para>De <acronym>SPD</acronym>-beleiden moeten geconfigureerd
worden zodat &os; en <application>racoon</application> in staat
zijn om netwerkverkeer tussen hosts te versleutelen en te
ontsleutelen.</para>
<para>Deze taak kan met een eenvoudig shellscript zoals het
volgende dat op de gateway van de onderneming staat worden
uitgevoerd. Dit bestand wordt gebruikt tijdens de
systeeminitialisatie en dient bewaard te worden als
<filename>/usr/local/etc/racoon/setkey.conf</filename>.</para>
<programlisting>flush;
spdflush;
# Naar het thuisnetwerk
spdadd 10.246.38.0/24 10.0.0.0/24 any -P out ipsec esp/tunnel/172.16.5.4-192.168.1.12/use;
spdadd 10.0.0.0/24 10.246.38.0/24 any -P in esp/tunnel/192.168.1.12-172.16.5.4/use;</programlisting>
<para>Eenmaal aanwezig kan <application>racoon</application> op
beide gateways gestart worden met het volgende commando:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>/usr/local/sbin/racoon -F -f /usr/local/etc/racoon/racoon.conf -l /var/log/racoon.log</userinput></screen>
<para>De uitvoer moet ongeveer gelijk zijn aan de volgende:</para>
<programlisting>corp-net# /usr/local/sbin/racoon -F -f /usr/local/etc/racoon/racoon.conf
Foreground mode.
2006-01-30 01:35:47: INFO: begin Identity Protection mode.
2006-01-30 01:35:48: INFO: received Vendor ID: KAME/racoon
2006-01-30 01:35:55: INFO: received Vendor ID: KAME/racoon
2006-01-30 01:36:04: INFO: ISAKMP-SA established 172.16.5.4[500]-192.168.1.12[500] spi:623b9b3bd2492452:7deab82d54ff704a
2006-01-30 01:36:05: INFO: initiate new phase 2 negotiation: 172.16.5.4[0]192.168.1.12[0]
2006-01-30 01:36:09: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 192.168.1.12[0]-&gt;172.16.5.4[0] spi=28496098(0x1b2d0e2)
2006-01-30 01:36:09: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 172.16.5.4[0]-&gt;192.168.1.2[0] spi=47784998(0x2d92426)
2006-01-30 01:36:13: INFO: respond new phase 2 negotiation: 172.16.5.4[0]192.168.1.12[0]
2006-01-30 01:36:18: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 192.168.1.12[0]-&gt;172.16.5.4[0] spi=124397467(0x76a279b)
2006-01-30 01:36:18: INFO: IPsec-SA established: ESP/Tunnel 172.16.5.4[0]-&gt;192.168.1.12[0] spi=175852902(0xa7b4d66)</programlisting>
<para>Om er zeker van te zijn dat de tunnel correct werkt, dient
naar een ander console geschakeld te worden en &man.tcpdump.1;
gebruikt te worden om hiermee het netwerkverkeer te bekijken.
Vervang <literal>em0</literal> door de netwerkinterfacekaart
indien nodig.</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>tcpdump -i em0 host <replaceable>172.16.5.4 and dst 192.168.1.12</replaceable></userinput></screen>
<para>Gegevens lijkend op de volgende zouden op het console moeten
verschijnen. Indien niet, dan is er iets aan de hand, en is het
nodig om de teruggegeven gegevens te debuggen.</para>
<programlisting>01:47:32.021683 IP corporatenetwork.com &gt; 192.168.1.12.privatenetwork.com: ESP(spi=0x02acbf9f,seq=0xa)
01:47:33.022442 IP corporatenetwork.com &gt; 192.168.1.12.privatenetwork.com: ESP(spi=0x02acbf9f,seq=0xb)
01:47:34.024218 IP corporatenetwork.com &gt; 192.168.1.12.privatenetwork.com: ESP(spi=0x02acbf9f,seq=0xc)</programlisting>
<para>Op dit punt zouden beide netwerken beschikbaar moeten zijn en
deel lijken van hetzelfde netwerk. Waarschijnlijk zijn beide
netwerken beschermt door een firewall, zoals het hoort. Om
verkeer tussen hen toe te staan, moeten er regels worden
toegevoegd om pakketten heen en terug door te laten. Voeg voor
de firewall &man.ipfw.8; de volgende regels toe aan het
instellingenbestand van de firewall:</para>
<programlisting>ipfw add 00201 allow log esp from any to any
ipfw add 00202 allow log ah from any to any
ipfw add 00203 allow log ipencap from any to any
ipfw add 00204 allow log udp from any 500 to any</programlisting>
<note>
<para>Afhankelijk van de huidige hostconfiguratie dienen de
regelnummers gewijzigd te worden.</para>
</note>
<para>Voor gebruikers van &man.pf.4; of &man.ipf.8; zouden de
volgende regels moeten volstaan:</para>
<programlisting>pass in quick proto esp form any to any
pass in quick proto ah from any to any
pass in quick proto ipencap from any to any
pass in quick proto udp form any port = 500 to any port = 500
pass in quick on gif0 from any to any
pass out quick proto esp from any to any
pass out quick proto ah from any to any
pass out quick ptoto ipencap from any to any
pass out quick proto udp from any port = 500 to any port = 500
pass out quick on gif0 from any to any</programlisting>
<para>Ter afsluiting, voeg de volgende regels toe aan
<filename>/etc/rc.conf</filename> om de machine toe te staan om
ondersteuning voor het <acronym>VPN</acronym> te starten tijdens
de systeeminitialisatie:</para>
<programlisting>ipsec_enable="YES"
ipsec_program="/usr/local/sbin/setkey"
ipsec_file="/usr/local/etc/racoon/setkey.conf" # staat toe om spd-beleiden tijdens het opstarten op te zetten
racoon_enable="yes"</programlisting>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="openssh">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Chern</firstname>
<surname>Lee</surname>
<contrib>Bijgedragen door </contrib>
</author>
<!-- 21 April 2001 -->
</authorgroup>
</sect1info>
<title>OpenSSH</title>
<indexterm><primary>OpenSSH</primary></indexterm>
<indexterm>
<primary>beveiliging</primary>
<secondary>OpenSSH</secondary>
</indexterm>
<para><application>OpenSSH</application> is een groep
netwerkverbindingsprogramma's waarmee computers via het netwerk
veilig benaderd kunnen worden. Het kan ingezet worden als een
directe vervanger van <command>rlogin</command>,
<command>rsh</command>, <command>rcp</command> en
<command>telnet</command>. Daarnaast kunnen
<acronym>TCP</acronym>/<acronym>IP</acronym>-verbindingen veilig
getunneld of geforward worden door SSH.
<application>OpenSSH</application> versleutelt al het verkeer om
afluisteren, het stelen van een verbinding en andere
netwerkaanvallen effectief te voorkomen.</para>
<para><application>OpenSSH</application> wordt onderhouden door het
OpenBSD project en is gebaseerd op SSH v1.2.12 met alle recente
bugfixes en updates. Het is compatibel met beide protocollen SSH
1 en 2.</para>
<sect2>
<title>Voordelen van gebruik van OpenSSH</title>
<para>Als gewoonlijk &man.telnet.1; of &man.rlogin.1; wordt
gebruikt, wordt de data in platte tekst en niet versleuteld
verzonden. Netwerksnuffelaars die ergens tussen de cli<6C>nt
en de server meeluisteren, kunnen een gebruikersnaam en
wachtwoord stelen en zien welke gegevens er worden overgezonden
tijdens een sessie. <application>OpenSSH</application> biedt
een verscheidenheid aan autenticatie en versleutelingsmethoden
die het voorgaande voorkomen.</para>
</sect2>
<sect2>
<title><application>sshd</application> inschakelen</title>
<indexterm>
<primary>OpenSSH</primary>
<secondary>inschakelen</secondary>
</indexterm>
<para>De <application>sshd</application> is een optie die wordt
aangeboden tijdens een <literal>Standard</literal>-installatie
van &os;. <application>sshd</application> is ingeschakeld als
de volgende regel voorkomt in <filename>rc.conf</filename>:</para>
<programlisting>sshd_enable="YES"</programlisting>
<para>Hierdoor wordt &man.sshd.8; geladen, het daemonprogramma
voor <application>OpenSSH</application>, als het systeem de
volgende keer opstart. Als alternatief is het mogelijk om
&man.rc.8; te
gebruiken om <application>OpenSSH</application> te starten:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>service sshd start</userinput></screen>
</sect2>
<sect2>
<title>SSH-cli<6C>nt</title>
<indexterm>
<primary>OpenSSH</primary>
<secondary>cli<EFBFBD>nt</secondary>
</indexterm>
<para>&man.ssh.1; werkt net zoals &man.rlogin.1;.</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>ssh <replaceable>user@example.com</replaceable></userinput>
Host key not found from the list of known hosts.
Are you sure you want to continue connecting (yes/no)? <userinput>yes</userinput>
Host 'example.com' added to the list of known hosts.
user@example.com's password: <userinput>*******</userinput></screen>
<para>Het aanmelden gaat nu net zoals het zou gaan als wanneer
er een sessie gestart zou worden met <command>rlogin</command>
of <command>telnet</command>. SSH maakt gebruik van een
systeem met vingerafdrukken als sleutels voor het vaststellen
met welke server verbinding wordt gemaakt op het moment
dat de cli<6C>nt verbinding zoekt. De gebruiker krijgt alleen
de eerste keer dat verbinding wordt gezocht met de server een
vraag waarop <literal>yes</literal> geantwoord dient te worden.
Bij volgende pogingen om aan te melden wordt de
vingerafdruksleutel vergeleken met de sleutel die is
opgeslagen. De SSH-cli<6C>nt alarmeert de gebruiker als de
opgeslagen vingerafdruk sleutel anders is dan de sleutel die
de server meldt. De vingerafdrukken worden opgeslagen in
<filename>~/.ssh/known_hosts</filename> of in
<filename>~/.ssh/known_hosts2</filename> voor SSH v2
vingerafdrukken.</para>
<para>Recente <application>OpenSSH</application> servers staan
standaard ingesteld om alleen SSH v2 connecties toe te staan.
De cli<6C>nt gebruikt versie 2 als dat mogelijk is en valt
anders terug op versie 1. De cli<6C>nt kan ook gedwongen
worden om een van de twee protocollen te gebruiken door de optie
<option>-1</option> of <option>-2</option> voor respectievelijk
versie 1 en versie 2 aan te geven. De mogelijkheid versie 1 te
gebruiken blijft in de cli<6C>nt bestaan om compatibiliteit
met oudere versies te behouden.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Veilig kopi<70>ren</title>
<indexterm>
<primary>OpenSSH</primary>
<secondary>veilig kopi<70>ren</secondary>
</indexterm>
<indexterm><primary><command>scp</command></primary></indexterm>
<para>Het commando &man.scp.1; (secure copy) werkt gelijk aan
&man.rcp.1;. Het kopieert een bestand van of naar een andere
machine, maar doet dat veilig.</para>
<screen>&prompt.root; <userinput> scp <replaceable>user@example.com:/COPYRIGHT COPYRIGHT</replaceable></userinput>
user@example.com's password: <userinput>*******</userinput>
COPYRIGHT 100% |*****************************| 4735
00:00
&prompt.root;</screen>
<para>Omdat de vingerafdruk al is opgeslagen voor deze host in
het vorige voorbeeld, is die al geverifieerd als &man.scp.1;
gebruik wordt.</para>
<para>De argumenten die aan &man.scp.1; gegeven worden zijn
vrijwel gelijk aan die voor &man.cp.1; met het bestand of
de bestanden als het eerste argument en de bestemming als het
tweede. Omdat het bestand over het netwerk gaat, door SSH,
hebben een of meer van de bestandsargumenten de vorm
<option>user@host:&lt;path_to_remote_file&gt;</option>.</para>
</sect2>
<sect2>
<title>Instellen</title>
<indexterm>
<primary>OpenSSH</primary>
<secondary>instellen</secondary>
</indexterm>
<para>Het instellingenbestand dat voor het hele systeem geldt
voor zowel de <application>OpenSSH</application> daemon als
cli<6C>nt staat in de map <filename
class="directory">/etc/ssh</filename>.</para>
<para><filename>ssh_config</filename> bevat de instellingen voor
de cli<6C>nt en <filename>sshd_config</filename> bevat ze voor
de daemon.</para>
<para>Daarnaast bieden het <option>sshd_program</option>
(standaard <filename>/usr/sbin/sshd</filename>) en
<option>sshd_flags</option> <filename>rc.conf</filename>
opties nog meer mogelijkheden voor instellingen.</para>
</sect2>
<sect2 id="security-ssh-keygen">
<title><application>ssh-keygen</application></title>
<para>In plaats van het gebruik van wachtwoorden kan
&man.ssh-keygen.1; gebruikt worden om DSA en RSA sleutels te
maken om een gebruiker te autenticeren:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>ssh-keygen -t <replaceable>dsa</replaceable></userinput>
Generating public/private dsa key pair.
Enter file in which to save the key (/home/user/.ssh/id_dsa):
Created directory '/home/user/.ssh'.
Enter passphrase (empty for no passphrase):
Enter same passphrase again:
Your identification has been saved in /home/user/.ssh/id_dsa.
Your public key has been saved in /home/user/.ssh/id_dsa.pub.
The key fingerprint is:
bb:48:db:f2:93:57:80:b6:aa:bc:f5:d5:ba:8f:79:17 user@host.example.com</screen>
<para>&man.ssh-keygen.1; maakt een publiek en privaat sleutelpaar
aan dat gebruikt kan worden voor autenticatie. De private
sleutel staat opgeslagen in
<filename>~/.ssh/id_dsa</filename> of
<filename>~/.ssh/id_rsa</filename> en de publieke sleutel
staat in <filename>~/.ssh/id_dsa.pub</filename> of
<filename>~/.ssh/id_rsa.pub</filename> voor respectievelijk
sleuteltypen <acronym>DSA</acronym> en <acronym>RSA</acronym>.
De publieke sleutel moet voor beide <acronym>RSA</acronym>- of
<acronym>DSA</acronym>-sleutels in het bestand
<filename>~/.ssh/authorized_keys</filename> van de andere
machine staan om dit te laten werken.</para>
<para>Nu is het mogelijk een verbinding te maken met een andere
machine die gebaseerd is op SSH sleutels in plaats van op
wachtwoorden.</para>
<para>Als er een wachtwoordzin is gebruikt bij &man.ssh-keygen.1;
dan wordt de gebruiker iedere keer dat de private sleutel wordt
gebruikt een wachtwoord gevraagd. &man.ssh-agent.1; kan het
ongemak van steeds opnieuw een lange wachtwoordzin moeten
ingeven verlichten en wordt beschreven in het onderdeel <xref
linkend="security-ssh-agent"/>.</para>
<warning>
<para>Afhankelijk van de gebruikte versie van
<application>OpenSSH</application> kunnen opties en bestanden
verschillen. Het is verstandig de handleiding
&man.ssh-keygen.1; te raadplegen.</para>
</warning>
</sect2>
<sect2 id="security-ssh-agent">
<title><application>ssh-agent</application> en
<application>ssh-add</application></title>
<para>De hulpprogramma's &man.ssh-agent.1; en &man.ssh-add.1;
bieden de mogelijkheid om <application>SSH</application>
in het geheugen te laden zodat niet iedere keer de
wachtwoordzin ingegeven hoeft te worden.</para>
<para>Het hulpprogramma &man.ssh-agent.1; handelt de
autenticatie af voor de geheime sleutels die erin geladen
zijn. &man.ssh-agent.1; wordt gebruikt om andere programma's
te starten. Bij eenvoudig gebruik kan er een shell mee
gestart worden of meer complex een schermbeheerprogramma.</para>
<para>Voordat &man.ssh-agent.1; in een shell gebruikt kan worden
dient het eerst gestart te worden met een shell als argument.
Daarna kan de identiteit toegevoegd worden daar &man.ssh-add.1;
aan te roepen en de wachtwoordzin voor de geheime sleutel op te
geven. Als deze stappen zijn voltooid kan een gebruiker met
&man.ssh.1; naar iedere host waar de corresponderende publieke
sleutel is ge<67>nstalleerd:</para>
<screen>&prompt.user; ssh-agent <replaceable>csh</replaceable>
&prompt.user; ssh-add
Enter passphrase for /home/user/.ssh/id_dsa:
Identity added: /home/user/.ssh/id_dsa (/home/user/.ssh/id_dsa)
&prompt.user;</screen>
<para>Om &man.ssh-agent.1; te gebruiken in X11 dient er een
verwijzing naar &man.ssh-agent.1; in
<filename>~/.xinitrc</filename> te staan. Dan zijn de diensten
van &man.ssh-agent.1; beschikbaar voor alle programma's die in
X11 gestart worden. Een <filename>~/.xinitrc</filename> zou er
als volgt uit kunnen zien:</para>
<programlisting>exec ssh-agent <replaceable>startxfce4</replaceable></programlisting>
<para>Hiermee wordt &man.ssh-agent.1; gestart die op zijn beurt
<application>XFCE</application> start, iedere keer dat X11
start. Als dat is gebeurd en X11 is herstart zodat de
wijzigingen actief zijn, dan kan eenvoudigweg &man.ssh-add.1;
gestart worden om alle beschikbare SSH sleutels te
laden.</para>
</sect2>
<sect2 id="security-ssh-tunneling">
<title>SSH tunnels</title>
<indexterm>
<primary>OpenSSH</primary>
<secondary>tunnels</secondary>
</indexterm>
<para><application>OpenSSH</application> kan een tunnel maken
waarin een ander protocol ingepakt kan worden zodat er een
versleutelde sessie ontstaat.</para>
<para>Het volgende commando geeft &man.ssh.1; aan dat er een
tunnel voor <application>telnet</application> gemaakt moet
worden:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>ssh -2 -N -f -L <replaceable>5023:localhost:23 user@foo.example.com</replaceable></userinput>
&prompt.user;</screen>
<para>Aan het <command>ssh</command> commando worden de volgende
opties meegegeven:</para>
<variablelist>
<varlistentry>
<term><option>-2</option></term>
<listitem>
<para>Dit dwingt <command>ssh</command> om versie 2 van het
protocol te gebruiken. Gebruik van deze optie wordt
afgeraden als er verbinding wordt gemaakt met oudere SSH
servers.</para>
</listitem>
</varlistentry>
<varlistentry>
<term><option>-N</option></term>
<listitem>
<para>Dit geeft aan dat er geen commando volgt, maar dat er
een tunnel opgezet moet worden. Als deze optie niet
aanwezig was, zou <command>ssh</command> een normale
sessie starten.</para>
</listitem>
</varlistentry>
<varlistentry>
<term><option>-f</option></term>
<listitem>
<para>Dit dwingt <command>ssh</command> om in de
achtergrond te draaien.</para>
</listitem>
</varlistentry>
<varlistentry>
<term><option>-L</option></term>
<listitem>
<para>Dit geeft aan dat de lokaal een tunnel wordt gemaakt
in de vorm
<replaceable>lokale_poort:netwerk_host:netwerk_poort</replaceable>.</para>
</listitem>
</varlistentry>
<varlistentry>
<term><option>user@foo.example.com</option></term>
<listitem>
<para>Wijst naar een gebruiker op de SSH server op het
netwerk.</para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
<para>Een SSH tunnel werkt doordat een luistersocket wordt
gemaakt op <hostid>localhost</hostid> op de aangegeven poort.
Die stuurt dan iedere ontvangen verbinding op de lokale
host/poort via de SSH verbinding door naar de aangegeven host
en poort op het netwerk.</para>
<para>In het voorbeeld wordt poort
<replaceable>5023</replaceable> op <hostid>localhost</hostid>
doorgestuurd naar poort <replaceable>23</replaceable> op
<hostid>localhost</hostid> van de machine op het netwerk.
Omdat <replaceable>23</replaceable>
<application>telnet</application> is, zou dit een veilige
<application>telnet</application> verbinding opleveren door
een SSH tunnel.</para>
<para>Dit kan gebruikt worden om ieder willekeurig onveilig
TCP protocol in te pakken als <acronym>SMTP</acronym>,
<acronym>POP</acronym>3, <acronym>FTP</acronym>, etc.</para>
<example>
<title>SSH gebruiken om een veilige tunnel te maken voor
SMTP</title>
<screen>&prompt.user; <userinput>ssh -2 -N -f -L <replaceable>5025:localhost:25 user@mailserver.example.com</replaceable></userinput>
user@mailserver.example.com's password: <userinput>*****</userinput>
&prompt.user; <userinput>telnet localhost 5025</userinput>
Trying 127.0.0.1...
Connected to localhost.
Escape character is '^]'.
220 mailserver.example.com ESMTP</screen>
<para>Dit kan samen met een &man.ssh-keygen.1; en extra
gebruikersaccounts gebruikt worden om een min of meer
naadloze en eenvoudige SSH tunnelomgeving te maken. In
plaats van wachtwoorden kunnen sleutels gebruikt worden en de
tunnels kunnen in de omgeving van een aparte gebruiker
draaien.</para>
</example>
<sect3>
<title>Praktische voorbeelden van een SSH tunnel</title>
<sect4>
<title>Veilige toegang tot een POP3 server</title>
<para>Op het werk staat een SSH server die verbindingen van
buitenaf toestaat. Op hetzelfde netwerk op kantoor staat
een mailserver waarop POP3 draait. Het netwerk of het
netwerkpad tussen de locatie op Internet en kantoor is
wellicht niet helemaal te vertrouwen. Om deze reden dient
de mailserver op een veilige manier benaderd te worden. De
oplossing is een SSH verbinding opzetten naar de SSH server
op kantoor en dan door de tunnel heen een verbinding
opzetten met de mailserver.</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>ssh -2 -N -f -L <replaceable>2110:mail.example.com:110 user@ssh-server.example.com</replaceable></userinput>
user@ssh-server.example.com's password: <userinput>******</userinput></screen>
<para>Als de tunnel eenmaal draait, dan kan de mailcli<6C>nt
naar <hostid>localhost</hostid> poort 2110 gewezen worden.
Alle verbinding naar die poort worden veilig doorgestuurd
door de tunnel naar
<hostid>mail.example.com</hostid>.</para>
</sect4>
<sect4>
<title>Een draconische firewall omzeilen</title>
<para>Sommige netwerkbeheerders stellen draconische
firewallregels op en filteren niet alleen inkomende
verbindingen, maar ook uitgaande. Meestal mag dan alleen
maar verbinding gemaakt worden met andere machines op
poorten 22 en 80 voor SSH en websurfen.</para>
<para>Soms wil een gebruiker dan toch toegang krijgen tot
andere (wellicht niet netwerkgerelateerde) diensten, zoals
een Ogg Vorbis server om muziek te streamen. Als die Ogg
Vorbis server streamt op een andere poort dan 22 of 80, dan
kan deze niet bereikt worden.</para>
<para>De oplossing ligt in het opzetten van een SSH
verbinding naar een machine buiten de firewall en die
tunnel te gebruiken om bij de Ogg Vorbis server te
komen.</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>ssh -2 -N -f -L <replaceable>8888:music.example.com:8000 user@unfirewalled-system.example.org</replaceable></userinput>
user@unfirewalled-system.example.org's password: <userinput>*******</userinput></screen>
<para>De streamingcli<6C>nt kan nu gewezen worden naar
<hostid>localhost</hostid> poort 8888 vanwaar er wordt
doorverwezen naar <hostid>music.example.com</hostid> poort
8000 en zo wordt de firewall succesvol ontwerken.</para>
</sect4>
</sect3>
</sect2>
<sect2>
<title>De optie <varname>AllowUsers</varname></title>
<para>Vaak is het verstandig om beperkingen aan te brengen op het
gebied van welke gebruikers kunnen aanmelden en van waar. De
optie <literal>AllowUsers</literal> biedt deze mogelijkheid.
Om bijvoorbeeld alleen <username>root</username> toe te staan
zich aan te melden van <hostid
role="ipaddr">192.168.1.32</hostid>, kan iets als de volgende
regel worden opgenomen in het bestand
<filename>/etc/ssh/sshd_config</filename>:</para>
<programlisting>AllowUsers root@192.168.1.32</programlisting>
<para>Om de gebruiker <username>admin</username> het recht te
geven zich van overal aan te melden hoeft alleen de
gebruikersnaam vermeld te worden:</para>
<programlisting>AllowUsers admin</programlisting>
<para>Meerdere gebruikers met rechten of beperkingen horen op
dezelfde regel te staan:</para>
<programlisting>AllowUsers root@192.168.1.32 admin</programlisting>
<note>
<para>Het is van belang dat iedere gebruiker die zich moet
kunnen aanmelden wordt genoemd. De overige gebruikers
worden buitengesloten.</para>
</note>
<para>Nadat er wijzigingen zijn gemaakt aan
<filename>/etc/ssh/sshd_config</filename> dienen de bestanden
in &man.sshd.8; geladen te worden:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>service sshd reload</userinput></screen>
</sect2>
<sect2>
<title>Meer informatie</title>
<para><ulink url="http://www.openssh.com/">OpenSSH</ulink></para>
<para>&man.ssh.1; &man.scp.1; &man.ssh-keygen.1;
&man.ssh-agent.1; &man.ssh-add.1; &man.ssh.config.5;</para>
<para>&man.sshd.8; &man.sftp-server.8; &man.sshd.config.5;</para>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="fs-acl">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tom</firstname>
<surname>Rhodes</surname>
<contrib>Bijgedragen door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title>Bestandssysteem toegangscontrolelijsten
(<acronym>ACL</acronym>s)</title>
<indexterm><primary>ACL</primary></indexterm>
<para>In combinatie met verbeteringen als snapshots, biedt
&os;&nbsp; de veiligheid van
Toegangscontrolelijsten voor Bestandssystemen (Access Control
Lists, <acronym>ACL</acronym>s).</para>
<para>Met toegangscontrolelijsten wordt het standaard &unix;
rechtenmodel uitgebreid op een zeer verenigbare (&posix;.1e)
manier. Deze methodes stellen een beheerder in staat om gebruik
te maken en voordeel te halen uit een geraffineerder
beveiligingsmodel.</para>
<para>Om ondersteuning voor <acronym>ACL</acronym>s voor
bestandssystemen in te schakelen dient het volgende in de kernel
gecompileerd te worden:</para>
<programlisting>options UFS_ACL</programlisting>
<para>Als deze optie niet aanwezig is, dan wordt er een
waarschuwing weergegeven als er wordt geprobeerd een
bestandssysteem aan te koppelen dat gebruik maakt van
<acronym>ACL</acronym>s. Deze optie is al geactiveerd in de
<filename>GENERIC</filename> kernel. <acronym>ACL</acronym>s
zijn afhankelijk van uitgebreide attributen die zijn ingeschakeld
op het bestandssysteem. Uitgebreide attributen worden standaard
ondersteund in het volgende generatie &unix; bestandssysteem
<acronym>UFS2</acronym>.</para>
<note>
<para>Er is meer administratieve rompslomp nodig om uitgebreide
attributen in te stellen op <acronym>UFS1</acronym> dan op
<acronym>UFS2</acronym>. De prestaties van uitgebreide
attributen zijn op <acronym>UFS2</acronym> ook veel beter.
Daarom wordt <acronym>UFS2</acronym> ook meestal aangeraden
boven <acronym>UFS1</acronym> bij het gebruik van
toegangscontrolelijsten.</para>
</note>
<para><acronym>ACL</acronym>s worden ingeschakeld door de
beheersvlag <option>acls</option> op het moment van aankoppelen.
Dit kan ook in <filename>/etc/fstab</filename> staan. De vlag op
het moment van aankoppelen kan ook automatisch gezet worden op een
persistente wijze met &man.tunefs.8; door een superblok in de
bestandssysteemkop te wijzigen. In het algemeen wordt de
voorkeur gegeven aan de vlag in het superblok om een aantal
redenen:</para>
<itemizedlist>
<listitem>
<para>De <acronym>ACL</acronym>s vlag op het moment van
aankoppelen kan niet gewijzigd worden bij opnieuw aankoppelen
(&man.mount.8; <option>-u</option>), maar alleen door een
volledige &man.umount.8; en een verse &man.mount.8;. Dit
betekent dat <acronym>ACL</acronym>s niet ingeschakeld kunnen
worden op root-bestandssysteem na het opstarten. Het betekent
ook dat de aard van een bestandssysteem niet veranderd kan
worden als het eenmaal in gebruik is.</para>
</listitem>
<listitem>
<para>Het inschakelen van de superblokvlag zorgt ervoor dat
het bestandssysteem altijd wordt aangekoppeld met de
<acronym>ACL</acronym>s ingeschakeld, zelfs als het niet in
<filename>fstab</filename> staat of als de apparaten van
plaats veranderen. Hiermee wordt voorkomen dat het
bestandssysteem wordt gebruikt zonder dat
<acronym>ACL</acronym>s ingeschakeld zijn, wat ervoor zou
kunnen zorgen dat <acronym>ACL</acronym>s onjuist worden
toegepast wat weer kan zorgen voor
beveiligingsproblemen.</para>
</listitem>
</itemizedlist>
<note>
<para>Wellicht wordt het mogelijk om de
<acronym>ACL</acronym>s via de vlag in te schakelen zonder een
compleet verse &man.mount.8;, maar de ontwikkelaars vinden het
wenselijk om het per ongeluk zonder <acronym>ACL</acronym>s
aankoppelen te ontmoedigen, omdat er bijzonder vervelende
gevolgen kunnen zijn als <acronym>ACL</acronym>s worden
ingeschakeld,
daarna worden uitgezet en weer worden ingeschakeld zonder dat
de uitgebreide attributen worden geschoond. In het algemeen
geldt dat als <acronym>ACL</acronym>s eenmaal zijn ingeschakeld
voor een bestandssysteem, ze niet meer uitgeschakeld moeten
worden, omdat de resulterende bestandsbescherming wellicht niet
compatibel is met dat wat gebruikers van het systeem nodig
hebben en het opnieuw aanzetten van <acronym>ACL</acronym>s kan
leiden tot het opnieuw koppelen van voorheen bestaande
<acronym>ACL</acronym>s aan bestanden waarvoor de
toegangsrechten sindsdien zijn aangepast, wat kan leiden tot
onverwachte situaties.</para>
</note>
<para>Bestandssystemen waarvoor <acronym>ACL</acronym>s zijn
ingeschakeld worden weergegeven met een <literal>+</literal>
(plus) teken als de toegangsrechten worden bekeken:</para>
<programlisting>drwx------ 2 robert robert 512 Dec 27 11:54 private
drwxrwx---+ 2 robert robert 512 Dec 23 10:57 directory1
drwxrwx---+ 2 robert robert 512 Dec 22 10:20 directory2
drwxrwx---+ 2 robert robert 512 Dec 27 11:57 directory3
drwxr-xr-x 2 robert robert 512 Nov 10 11:54 public_html</programlisting>
<para>Hierboven is te zien dat mappen
<filename class="directory">directory1</filename>,
<filename class="directory">directory2</filename> en
<filename class="directory">directory3</filename> allemaal gebruik maken
van <acronym>ACL</acronym>s. De map
<filename class="directory">public_html</filename> doet dat niet.</para>
<sect2>
<title>Gebruik maken van <acronym>ACL</acronym>s</title>
<para>De <acronym>ACL</acronym>s van het bestandssysteem kunnen
bekeken worden met het hulpprogramma &man.getfacl.1;. Om de
<acronym>ACL</acronym> op het bestand <filename>test</filename>
te bekijken zou het volgende commando nodig zijn:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>getfacl <filename>test</filename></userinput>
#file:test
#owner:1001
#group:1001
user::rw-
group::r--
other::r--</screen>
<para>Om de <acronym>ACL</acronym> op dit bestand te wijzigen
wordt het hulpprogramma &man.setfacl.1; als volgt
gebruikt:</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>setfacl -k <filename>test</filename></userinput></screen>
<para>De vlag <option>-k</option> verwijdert alle bestaande
<acronym>ACL</acronym>s van een bestand of bestandssysteem. De
methode die de voorkeur geniet is <option>-b</option> gebruiken
omdat die optie de basisvelden die nodig zijn voor het laten
werken van de <acronym>ACL</acronym>s laat staan.</para>
<screen>&prompt.user; <userinput>setfacl -m u:trhodes:rwx,group:web:r--,o::--- <filename>test</filename></userinput></screen>
<para>Bij het commando hierboven, werd de optie
<option>-m</option> gebruikt om de standaard
<acronym>ACL</acronym> aan te passen. Omdat er geen
voorgedefinieerde instellingen waren, die waren verwijderd door
het commando daarvoor, werden nu de standaardinstellingen
hersteld en de rechten die werden aangegeven toegevoegd. Let
op dat bij het toevoegen van een gebruiker of een groep die
niet bekend is op het systeem een foutmelding
<errorname>Invalid argument</errorname> wordt geschreven naar
<devicename>stdout</devicename>.</para>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="security-portaudit">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tom</firstname>
<surname>Rhodes</surname>
<contrib>Geschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title>Monitoren van beveiligingsproblemen met andere
software</title>
<indexterm><primary>Portaudit</primary></indexterm>
<para>In de afgelopen jaren zijn er in de beveiligingswereld veel
vorderingen gemaakt op het gebied van inzicht in kwetsbaarheden.
Als er software naast het besturingssysteem wordt
ge<67>nstalleerd en ingesteld neemt op vrijwel ieder
besturingssysteem het risico op inbraak toe.</para>
<para>Inzicht in kwetsbaarheid is een vitale factor in beveiliging
en hoewel &os; waarschuwingen publiceert voor het basissysteem,
gaat het publiceren van waarschuwingen voor alle overige software
de scope van het &os; Project te buiten. Er is een manier om
inzicht te krijgen in de kwetsbaarheden voor additionele software
en als beheerder gewaarschuwd te worden. Voor dit doel bestaat
het &os; hulpprogramma
<application>Portaudit</application>.</para>
<para>De port <filename
role="package">ports-mgmt/portaudit</filename> zoekt naar
bekende beveiligingsproblemen in een database die wordt bijgewerkt
en onderhouden door het &os; Security Team en
portontwikkelaars.</para>
<para>Voordat <application>Portaudit</application> gebruikt kan
worden dient het ge<67>nstalleerd te worden uit de
Portscollectie:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>cd /usr/ports/ports-mgmt/portaudit &amp;&amp; make install clean</userinput></screen>
<para>Tijdens het installatieproces worden de instellingenbestanden
voor &man.periodic.8; bijgewerkt, waardoor
<application>Portaudit</application> uitvoer in de dagelijkse
security runs meekomt. Het is van belang dat de emails die
aan de emailaccount van <username>root</username> worden
gezonden en uit de dagelijkse beveiligingsronde komen ook echt
worden gelezen. Er zijn geen verdere instellingen nodig.</para>
<para>Na de installatie kan de beheerder de database bijwerken en
bekende kwetsbaarheden in ge<67>nstalleerde pakketten bekijken
met het volgende commando:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>portaudit -Fda</userinput></screen>
<note>
<para>De database wordt automatisch bijgewerkt tijdens de
&man.periodic.8; run; dus het voorgaande commando is volledig
optioneel. Het is alleen nodig om de volgende voorbeelden na
te kunnen doen.</para>
</note>
<para>De software de uit de Portscollectie is ge<67>nstalleerd
kan op elk moment door een beheerder ge-audit worden met:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>portaudit -a</userinput></screen>
<para><application>Portaudit</application> zal iets als het volgende
produceren voor kwetsbare pakketten:</para>
<programlisting>Affected package: cups-base-1.1.22.0_1
Type of problem: cups-base -- HPGL buffer overflow vulnerability.
Reference: &lt;http://www.FreeBSD.org/ports/portaudit/40a3bca2-6809-11d9-a9e7-0001020eed82.html&gt;
1 problem(s) in your installed packages found.
You are advised to update or deinstall the affected package(s) immediately.</programlisting>
<para>Door met een webbrowser naar de aangegeven
<acronym>URL</acronym> te gaan kan een beheerder meer informatie
over de bewust kwetsbaarheid krijgen, waaronder de versies die
het betreft, volgens de &os; Port versie en andere websites
waarop beveiligingswaarschuwingen te lezen zijn.</para>
<para>In het kort is <application>Portaudit</application> een
krachtig hulpprogramma dat bijzonder handig is als het wordt
gekoppeld aan het gebruik van de port
<application>Portupgrade</application>.</para>
</sect1>
<sect1 id="security-advisories">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tom</firstname>
<surname>Rhodes</surname>
<contrib>Bijgedragen door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title>&os; beveiligingswaarschuwingen</title>
<indexterm><primary>&os; Beveiligingswaarschuwingen</primary></indexterm>
<para>Net als veel andere kwalitatief goede
productiebesturingssystemen publiceert &os;
<quote>Beveiligingswaarschuwingen</quote>. Deze waarschuwingen
worden meestal pas naar de beveiligingslijst gemaild en
gedocumenteerd in de Errata als de van toepassing zijnde
uitgaven gepatcht zijn. In deze paragraaf wordt toegelicht wat
een waarschuwing is, hoe die te begrijpen en welke maatregelen
er genomen moeten worden om een systeem bij te werken.</para>
<sect2>
<title>Hoe ziet een waarschuwing eruit?</title>
<para>De &os; beveiligingswaarschuwingen zien er ongeveer uit als
die hieronder die van de &a.security-notifications.name;
mailinglijst komt.</para>
<programlisting>=============================================================================
FreeBSD-SA-XX:XX.UTIL Security Advisory
The FreeBSD Project
Topic: denial of service due to some problem <co id="co-topic"/>
Category: core <co id="co-category"/>
Module: sys <co id="co-module"/>
Announced: 2003-09-23 <co id="co-announce"/>
Credits: Person <co id="co-credit"/>
Affects: All releases of &os; <co id="co-affects"/>
&os; 4-STABLE prior to the correction date
Corrected: 2003-09-23 16:42:59 UTC (RELENG_4, 4.9-PRERELEASE)
2003-09-23 20:08:42 UTC (RELENG_5_1, 5.1-RELEASE-p6)
2003-09-23 20:07:06 UTC (RELENG_5_0, 5.0-RELEASE-p15)
2003-09-23 16:44:58 UTC (RELENG_4_8, 4.8-RELEASE-p8)
2003-09-23 16:47:34 UTC (RELENG_4_7, 4.7-RELEASE-p18)
2003-09-23 16:49:46 UTC (RELENG_4_6, 4.6-RELEASE-p21)
2003-09-23 16:51:24 UTC (RELENG_4_5, 4.5-RELEASE-p33)
2003-09-23 16:52:45 UTC (RELENG_4_4, 4.4-RELEASE-p43)
2003-09-23 16:54:39 UTC (RELENG_4_3, 4.3-RELEASE-p39) <co id="co-corrected"/>
<acronym>CVE</acronym> Name: CVE-XXXX-XXXX <co id="co-cve"/>
For general information regarding FreeBSD Security Advisories,
including descriptions of the fields above, security branches, and the
following sections, please visit
http://www.FreeBSD.org/security/.
I. Background <co id="co-backround"/>
II. Problem Description <co id="co-descript"/>
III. Impact <co id="co-impact"/>
IV. Workaround <co id="co-workaround"/>
V. Solution <co id="co-solution"/>
VI. Correction details <co id="co-details"/>
VII. References <co id="co-ref"/></programlisting>
<calloutlist>
<callout arearefs="co-topic">
<para>Het veld <literal>Topic</literal> geeft aan wat precies
het probleem is. Het is eigenlijk een inleiding op de
beveiligingswaarschuwing en geeft aan welke programma
kwetsbaar is.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-category">
<para>Het veld <literal>Category</literal> geeft aan welk
onderdeel van het systeem kwetsbaar is. Dat kan een van de
onderdelen <literal>core</literal>,
<literal>contrib</literal> of <literal>ports</literal>
zijn. De categorie <literal>core</literal> betekent dat
de een kerncomponent van het &os; besturingssysteem
kwetsbaar is. De categorie <literal>contrib</literal>
betekent dat software die toegevoegd is aan het &os;
Project kwetsbaar is, zoals
<application>sendmail</application>. Tenslotte geeft de
categorie <literal>ports</literal> aan dat een optionele
component uit de Portscollectie kwetsbaar is.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-module">
<para>Het veld <literal>Module</literal> geeft aan waar de
component zich bevindt, bijvoorbeeld
<literal>sys</literal>. In dit voorbeeld wordt het
duidelijk dat de module <literal>sys</literal> kwetsbaar
is. Hier gaat het dus om een kwetsbaar component die
gebruikt wordt in de kernel.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-announce">
<para>Het veld <literal>Announced</literal> geeft aan wanneer
de beveiligingswaarschuwing gepubliceerd of aangekondigd
is. Dit betekent dat het beveiligingsteam heeft bevestigd
dat het probleem bestaat en dat er een patch is gecommit in
het depot met de broncode van &os;.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-credit">
<para>In het veld <literal>Credits</literal> wordt iemand of
een organisatie bedankt die de kwetsbaarheid heeft ontdekt
en gerapporteerd.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-affects">
<para>Het veld <literal>Affects</literal> geeft aan welke
uitgaven van &os; door deze kwetsbaarheid worden getroffen.
Voor de kernel kan snel gekeken worden naar de uitvoer van
<command>ident</command> voor de betreffende bestanden om
te bepalen welke revisie ze hebben. Voor ports is het versienummer
te zien in <filename class="directory">/var/db/pkg</filename>.
Als het systeem niet gelijk op loopt met het &os;
Subversion-depot en dagelijks herbouwd wordt,
dan is de kans groot dat het systeem kwetsbaar is.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-corrected">
<para>Het veld <literal>Corrected</literal> geeft de datum,
tijd en tijdzone aan en de uitgave die is aangepast.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-cve">
<para>Gereserveerd voor de identificatie-informatie die
gebruikt wordt om kwetsbaarheden in het Common
Vulnerabilities Database System op te zoeken.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-backround">
<para>Het veld <literal>Background</literal> geeft meer
informatie over wat er precies aan de hand is. Meestal
staat hier waarom het programma aanwezig is in &os;, waar
het voor gebruikt wordt en hoe het programma is
ontstaan.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-descript">
<para>Het veld <literal>Problem Description</literal> geeft
gedetailleerde toelichting op het beveiligingsprobleem.
Hier kan informatie bij staat over programmacode die
fouten bevat of zelfs hoe het programma gebruikt kan worden
om een beveiligingsgat te openen.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-impact">
<para>Het veld <literal>Impact</literal> beschrijft welke
invloed het probleem kan hebben op het systeem. Dit kan
bijvoorbeeld een ontzegging van dienst aanval zijn,
gebruikers extra rechten geven of het verkrijgen van
supergebruiker toegang voor de aanvaller zijn.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-workaround">
<para>Het veld <literal>Workaround</literal> geeft aan hoe
het mogelijk is het probleem te omzeilen (workaround) in
het geval systeembeheerders niet in staat zijn om het
systeem bij te werken. Dit zou te maken kunnen hebben
met de tijd, beschikbaarheid van het netwerk en een hele
lijst met andere redenen. Hoe dan ook, beveiliging
dient serieus genomen te worden en een systeem dat
kwetsbaar is moet bijgewerkt worden of het gat in de
beveiliging moet gedicht worden met de alternatieve
oplossing.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-solution">
<para>Het veld <literal>Solution</literal> geeft instructies
over hoe een systeem aangepast kan worden. Dit is een
werkinstructie die getest en gecontroleerd is om een
systeem aan te passen en weer veilig werkend te
krijgen.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-details">
<para>In het veld <literal>Correction Details</literal> staan
de Subversion-takken of uitgavenamen, met de
punten veranderd in een liggend streepje. Er staat ook
welke revisienummer de aangetaste bestanden binnen een tak
hebben.</para>
</callout>
<callout arearefs="co-ref">
<para>In het veld <literal>References</literal> wordt
gewoonlijk verwezen naar andere bronnen. Dit kunnen
web-<acronym>URL</acronym>s, boeken, mailinglijsten en
nieuwsgroepen zijn.</para>
</callout>
</calloutlist>
</sect2>
</sect1>
<sect1 id="security-accounting">
<sect1info>
<authorgroup>
<author>
<firstname>Tom</firstname>
<surname>Rhodes</surname>
<contrib>Geschreven door </contrib>
</author>
</authorgroup>
</sect1info>
<title>Procesaccounting</title>
<indexterm><primary>Procesaccounting</primary></indexterm>
<para>Procesaccounting is een beveiligingsmethode die een beheerder
in staat stelt om in de gaten te houden welke systeembronnen
worden gebruikt, hoe ze over gebruikers verdeeld zijn,
systeemmonitoring biedt en op minimalistische wijze het gebruik
van commando's door gebruikers volgt.</para>
<para>Deze methode heeft voordelen en nadelen. E<>n van de
positieve punten is dat een inbraak gevolgd kan worden tot het
moment waarop die zich voordeed. Nadelen zijn de grootte van de
logboeken die door procesaccounting worden gegenereerd en de
schijfruimte die dat kost. In dit onderdeel wordt een beheerder
de basis van procesaccounting getoond.</para>
<sect2>
<title>Procesaccounting inschakelen en gebruiken</title>
<para>Voordat procesaccounting gebruikt kan worden dient het te
worden ingeschakeld met de volgende commando's:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>touch <filename>/var/account/acct</filename></userinput>
&prompt.root; <userinput>accton <filename>/var/account/acct</filename></userinput>
&prompt.root; <userinput>echo 'accounting_enable="YES"' &gt;&gt; <filename>/etc/rc.conf</filename></userinput></screen>
<para>Eenmaal ingeschakeld begint accounting met het bijhouden
van <acronym>CPU</acronym> statistieken, commando's, enzovoort.
Alle accounting logboeken worden in een niet leesbaar formaat
bijgehouden en zijn uit te lezen met &man.sa.8;. Bij het
uitvoeren zonder opties, toont <command>sa</command> informatie
gerelateerd aan het aantal aanroepen per gebruiker, de totale
tijd in minuten die is verstreken, de totale
<acronym>CPU</acronym>- en gebruikerstijd in minuten, gemiddeld
aantal I/O operaties, enzovoort.</para>
<para>Informatie over uitgevoerde commando's kan bekeken worden
met &man.lastcomm.1;. Zo kan met <command>lastcomm</command>
bijvoorbeeld weergegeven worden welke commando's door
gebruikers op een specifieke &man.ttys.5; zijn
uitgevoerd:</para>
<screen>&prompt.root; <userinput>lastcomm ls <username>trhodes</username> ttyp1</userinput></screen>
<para>Het bovenstaande commando toont ieder bekend gebruikt van
<command>ls</command> door de gebruiker
<username>trhodes</username> op terminal
<literal>ttyp1</literal>.</para>
<para>Veel andere handige opties staan beschreven in
&man.lastcomm.1;, &man.acct.5; en &man.sa.8;.</para>
</sect2>
</sect1>
</chapter>